瑣法再度發言

20 拿瑪人瑣法回答說:

「我感到煩躁不安,
心中有話不吐不快。
我聽見你侮辱我的斥責,
我的理智催促我回答。
難道你不知道,從古至今,
自從世上有人以來,
惡人得勢不會長久,
不信上帝者的快樂轉瞬即逝?
雖然他傲氣沖天,
把頭挺到雲端,
終必如自己的糞便永遠消亡,
見過他的人都不知他在何處。
他如夢消逝,蹤影杳然;
如夜間的異象,飛逝而去。
見過他的人不會再見到他,
他將從家鄉消失無蹤。
10 他的兒女要向窮人乞憐,
他要親手償還不義之財。
11 他的筋骨依然強健,
卻要隨他葬入塵土。

12 「他以邪惡為甘飴,
將其藏在舌下,
13 含在口中,
慢慢品味。
14 這食物在腹中變酸,
變成了蛇的毒液。
15 他要吐出所吞下的財富,
上帝要倒空他腹中之物。
16 他吸吮蛇的毒液,
被蛇的舌頭害死。
17 他無法享用流淌不盡的奶與蜜。
18 他留不住勞碌的成果,
無法享用所賺的財富。
19 他欺壓、漠視窮人,
強佔別人的房屋。
20 他貪慾無度,
不放過任何喜愛之物。
21 他吞掉一切所有,
他的福樂不能長久。
22 他在富足時將陷入困境,
各種災禍將接踵而至。
23 上帝的怒火如雨降在他身上,
填滿他的肚腹。
24 他躲過了鐵刃,
卻被銅箭射穿。
25 利箭穿透他的後背,
閃亮的箭頭刺破他的膽囊,
恐怖籠罩著他。
26 他的財寶消失在幽冥中,
天火[a]要吞噬他,
焚毀他帳篷中殘留的一切。
27 天要揭露他的罪惡,
地要站出來指控他。
28 在上帝發烈怒的日子,
洪流將席捲他的家產。
29 這便是上帝為惡人定下的結局,
為他們預備的歸宿。」

Footnotes

  1. 20·26 天火」希伯來文是「非人手點燃的火」。

De reactie van Zofar

20 Zofar uit Naäma zei:

‘Ik zal snel reageren, want ik ben geschokt.
Je beledigt mij met je verwijt en mijn verstand zegt me dat ik daarop moet antwoorden.
4,5 Je weet toch dat sinds de mens voor het eerst op aarde verscheen, de blijdschap en de vreugde van de goddelozen een kort leven zijn beschoren?
Ook al reikt de trots van de goddeloze zo hoog als de hemelen en loopt hij met zijn neus in de lucht,
toch zal hij voor eeuwig omkomen en worden weggeworpen zoals zijn uitwerpselen. Zij die hem kenden, zullen zich afvragen waar hij is gebleven.
Als een droom zal hij vervagen, als een visioen plotseling verdwijnen.
Niemand zal hem ooit terugzien. In zijn woonplaats zullen ze hem zelfs niet eens missen.
10 Zijn kinderen moeten bedelen bij de armen, omdat hij zijn rijkdom is kwijtgeraakt.
11 Al zit de jeugdige levenskracht nog in zijn botten, die verdwijnt samen met hem in het stof.
12 Hij geniet van zijn goddeloosheid, die hij langzaam in zijn mond laat smelten,
13 er zacht op zuigend, bang dat de smaak zal verdwijnen.
14 Maar het voedsel dat hij heeft gegeten, wordt als slangengif in zijn ingewanden.
15 Hij zal de rijkdom die hij opslokte, weer moeten uitbraken. God laat niet toe dat hij het binnenhoudt.
16 Het is een levensgevaarlijk vergif voor hem geworden.
17 Hij zal geen plezier hebben van de dingen die hij heeft gestolen en niet genieten van de stromen olie, honing en room.
18 Zijn inspanningen zullen niet worden beloond, aan de winst van zijn handel zal hij geen plezier beleven.
19 Want hij heeft de armen onderdrukt en hun huizen in beslag genomen, waarop hij geen recht had.
20 Omdat hij van binnen geen rust kent, helpen al zijn schatten hem uiteindelijk niets.
21 Maar als er niets meer is om te stelen, komt een einde aan zijn welvaart.
22 Te midden van zijn overvloed zal hij in moeilijkheden raken en zal het toppunt van ellende hem in het verderf storten.
23 Terwijl hij nog bezig is zijn buik te vullen, zal Gods toorn al op hem neerkomen.
24 Hij zal wegvluchten, maar een pijl zal zijn rug doorboren.
25 De pijl wordt uit zijn lichaam getrokken en de scherpe punt komt uit zijn gal. De angsten van de dood overvallen hem.
26 Zijn schatten zullen verloren gaan in de diepste duisternis. Een laaiend vuur zal zowel hem als zijn goederen verslinden en alles verteren wat hij nog over had.
27 De hemelen zullen zijn zonden openbaar maken en de aarde zal tegen hem getuigen.
28 Zijn rijkdom zal op de dag van Gods toorn in een vloedgolf wegspoelen.
29 Dat is Gods bestemming voor de goddeloze, de erfenis die God hem geeft.’