撒迦利亚书 9
Chinese Contemporary Bible (Simplified)
审判邻国
9 与以色列各支派一样,
世人的眼目都仰望耶和华。[a]
以下是耶和华的启示:
祂的惩罚必临到哈得拉,
临到大马士革,
2 以及与大马士革比邻的哈马。
极其聪明的泰尔和西顿也无法幸免。
3 泰尔为自己建造堡垒,
堆积的银子多如尘土,
金子多如街上的泥土。
4 然而,看啊,主必夺去她的一切,
摧毁她海上的权势,
使她被火吞噬。
5 亚实基伦见状必陷入恐惧,
迦萨见状必充满痛苦,
以革伦见状必希望破灭。
迦萨必失去君王,
亚实基伦必荒无人烟。
6 混杂的种族必占领亚实突,
我[b]必铲除非利士人的骄傲。
7 我必除去他们口中带血的肉和齿间的可憎之物。
余下的人必归属我[c],
成为犹大的一族,
以革伦人必像耶布斯人一样归属我。
8 我必在我家四周安营,
不容敌人入侵,
再也不容外人来欺压我的子民,
因为现在我亲自看顾他们。
要来的君王
9 锡安城啊,要充满喜乐!
耶路撒冷城啊,要欢呼!
看啊,你的王到你这里来了!
祂是公义、得胜的王,
谦卑地骑着驴,
骑着一头驴驹。
10 我必铲除以法莲的战车,
铲除耶路撒冷的战马,
战弓必被折断。
祂必向列国宣告和平,
祂必统治四海之疆,
从幼发拉底河直到地极。
11 锡安啊,因为我用血跟你立了约,
我必将你中间被掳的人从无水之坑释放出来。
12 有盼望的被掳者啊,回到你们的堡垒吧。
今日我宣布,我必加倍地补偿你们。
13 我必把犹大当弓拉开,
把以法莲当箭搭上,
使锡安的众子如勇士之剑,
去攻打希腊的众子。
14 耶和华必在他们上面显现,
祂的箭如闪电射出。
主耶和华必吹响号角,
乘南方的暴风而来。
15 万军之耶和华必保护他们,
他们必用弹石消灭、征服敌人,
饮血呐喊,犹如醉酒,
像献祭用的碗盛满了血,
又像祭坛的四角淌满了血。
16 到那天,他们的上帝耶和华必拯救他们,
视他们为一群祂的子民。
他们必如王冠上的宝石闪耀在祂的土地上。
17 那将是何等的奇妙,何等的美好!
五谷必滋养少男,
新酒必滋养少女。
撒迦利亞書 9
Chinese Contemporary Bible (Traditional)
審判鄰國
9 與以色列各支派一樣,
世人的眼目都仰望耶和華。[a]
以下是耶和華的啟示:
祂的懲罰必臨到哈得拉,
臨到大馬士革,
2 以及與大馬士革比鄰的哈馬。
極其聰明的泰爾和西頓也無法倖免。
3 泰爾為自己建造堡壘,
堆積的銀子多如塵土,
金子多如街上的泥土。
4 然而,看啊,主必奪去她的一切,
摧毀她海上的權勢,
使她被火吞噬。
5 亞實基倫見狀必陷入恐懼,
迦薩見狀必充滿痛苦,
以革倫見狀必希望破滅。
迦薩必失去君王,
亞實基倫必荒無人煙。
6 混雜的種族必佔領亞實突,
我[b]必剷除非利士人的驕傲。
7 我必除去他們口中帶血的肉和齒間的可憎之物。
餘下的人必歸屬我[c],
成為猶大的一族,
以革倫人必像耶布斯人一樣歸屬我。
8 我必在我家四周安營,
不容敵人入侵,
再也不容外人來欺壓我的子民,
因為現在我親自看顧他們。
要來的君王
9 錫安城啊,要充滿喜樂!
耶路撒冷城啊,要歡呼!
看啊,你的王到你這裡來了!
祂是公義、得勝的王,
謙卑地騎著驢,
騎著一頭驢駒。
10 我必剷除以法蓮的戰車,
剷除耶路撒冷的戰馬,
戰弓必被折斷。
祂必向列國宣告和平,
祂必統治四海之疆,
從幼發拉底河直到地極。
11 錫安啊,因為我用血跟你立了約,
我必將你中間被擄的人從無水之坑釋放出來。
12 有盼望的被擄者啊,回到你們的堡壘吧。
今日我宣佈,我必加倍地補償你們。
13 我必把猶大當弓拉開,
把以法蓮當箭搭上,
使錫安的眾子如勇士之劍,
去攻打希臘的眾子。
14 耶和華必在他們上面顯現,
祂的箭如閃電射出。
主耶和華必吹響號角,
乘南方的暴風而來。
15 萬軍之耶和華必保護他們,
他們必用彈石消滅、征服敵人,
飲血呐喊,猶如醉酒,
像獻祭用的碗盛滿了血,
又像祭壇的四角淌滿了血。
16 到那天,他們的上帝耶和華必拯救他們,
視他們為一群祂的子民。
他們必如王冠上的寶石閃耀在祂的土地上。
17 那將是何等的奇妙,何等的美好!
五穀必滋養少男,
新酒必滋養少女。
Zacharia 9
BasisBijbel
Gods woorden over de landen rond Israël
9 Dit is wat Zacharia van de Heer moest zeggen over Hadrach en Damaskus.[a] De Heer zegt: "Ik ben in het land van Hadrach. Ik woon ook in Damaskus. Want Ik let niet alleen op de stammen van Israël, maar op alle volken. 2 Ik let op Hamat dat aan Israël grenst, op Tyrus, op Sidon dat zichzelf zo wijs vindt. 3 Tyrus heeft wel een hoge muur rond de stad gebouwd, en verzamelt zoveel zilver en goud alsof het stof is, 4 maar Ik zal Tyrus laten veroveren. Ik zal de muren in zee storten. De stad zal worden verbrand.[b]
5 Askelon zal het zien en bang worden. Ook Gaza en Ekron zullen beven van angst.[c] Want wat zij hoopten, is niet gebeurd. Ze zullen bedrogen uitkomen. De koning van Gaza zal worden gedood. Askelon zal niet langer bewoond zijn. 6 Er zal een ander volk in Asdod komen wonen. Ik zal een eind maken aan de trots van de Filistijnen. 7 Ik zal het vlees van de afgodenoffers, vlees waar het bloed nog in zit, uit de mond van de Filistijnen halen. Ik haal het weg van tussen hun tanden. De Filistijnen die zullen overblijven, zullen voor onze God zijn. Ze zullen als aparte familie met een eigen stamhoofd in Juda wonen. Met de bewoners van Ekron zal hetzelfde gebeuren als vroeger met de Jebusieten van Jeruzalem.[d]
8 Ik zal Zelf mijn tempel beschermen tegen aanvallende legers en plunderaars. En niemand zal mijn volk nog onder de voet lopen, want Ik waak er met eigen ogen over."
De koning van Jeruzalem
9 De Heer zegt: "Jubel en juich, bewoners van Jeruzalem! Kijk, jullie koning komt naar jullie toe. Hij is rechtvaardig en Hij zal jullie redden. Hij is bescheiden en rijdt op een jonge ezel.[e] 10 En Ik zal de strijdwagens uit Israël en de paarden uit Jeruzalem vernietigen. Ook de wapens zal Ik vernietigen. Hij zal de volken vrede brengen. Hij zal heersen van zee tot zee en vanaf de Rivier (= de Eufraat) tot aan het eind van de aarde. 11 En omdat Ik met bloed een verbond met jullie heb gesloten,[f] zal Ik jullie gevangenen uit de put bevrijden. 12 Gevangenen, kom terug naar de burcht Jeruzalem. Verlies de hoop niet! Vandaag zeg Ik jullie dat Ik jullie dubbel zal vergoeden wat jullie is aangedaan. 13 Juda zal mijn boog zijn en Israël mijn pijl. Zo zal Ik met de bewoners van Jeruzalem jou aanvallen, Griekenland! Zij zullen mijn zwaard zijn, het zwaard van een held."
14 Dan zullen ze de Heer zien komen. Zijn pijlen zullen wegschieten als de bliksem. De Heer zal op de ramshoorn laten blazen. Hij zal oprukken als een woestijnstorm uit het zuiden. 15 De Heer van de hemelse legers zal zijn volk beschermen. Zijn volk zal de slingerstenen onschadelijk maken. Daardoor zal zijn volk overwinnen. Ze zullen vol blijdschap eten en drinken op de overwinning. Ze zullen zich helemaal vol drinken met wijn, net zoals de offerschalen en de horens van het altaar vol zijn met bloed van de geofferde dieren.
16 Zo zal hun Heer God op die dag het deel van zijn volk redden dat werkelijk zijn kudde is. Zij zullen in het land schitteren als edelstenen in zijn kroon. Ze zullen hoog opgeheven worden, zoals een vlag. 17 Ze zullen er prachtig uitzien doordat ze zoveel graan te eten en wijn te drinken hebben.
Footnotes
- Zacharia 9:1 Hadrach en Damaskus waren steden in Assur.
- Zacharia 9:4 Tyrus werd later vernietigd door Alexander de Grote van Griekenland. Ook de profeet Ezechiël voorspelde de verwoesting van Tyrus en dat de stad in zee gestort zou worden. Lees Ezechiël 26.
- Zacharia 9:5 Askelon, Gaza, Ekron, Asdod en Gat (hier niet genoemd) waren de vijf sterke Filistijnse steden die elk een eigen stadskoning hadden.
- Zacharia 9:7 Lees 2 Samuel 5:6 en 1 Koningen 9:20 en 21.
- Zacharia 9:9 Dit is een profetie over Jezus. In Johannes 12:1-19 is te lezen hoe deze profetie werkelijkheid werd. Maar vers 10 moet nog steeds gebeuren en gaat dus over de tweede komst van Jezus, aan het eind van de tijd.
- Zacharia 9:11 Bedoeld wordt het verbond dat God met Abraham had gesloten. Zo'n verbond was een eeuwig verbond. Lees Genesis 15.
Zechariah 9
New International Version
Judgment on Israel’s Enemies
9 A prophecy:(A)
The word of the Lord is against the land of Hadrak
and will come to rest on Damascus(B)—
for the eyes of all people and all the tribes of Israel
are on the Lord—[a]
2 and on Hamath(C) too, which borders on it,
and on Tyre(D) and Sidon,(E) though they are very skillful.
3 Tyre has built herself a stronghold;
she has heaped up silver like dust,
and gold like the dirt of the streets.(F)
4 But the Lord will take away her possessions
and destroy(G) her power on the sea,
and she will be consumed by fire.(H)
5 Ashkelon(I) will see it and fear;
Gaza will writhe in agony,
and Ekron too, for her hope will wither.
Gaza will lose her king
and Ashkelon will be deserted.
6 A mongrel people will occupy Ashdod,
and I will put an end(J) to the pride of the Philistines.
7 I will take the blood from their mouths,
the forbidden food from between their teeth.
Those who are left will belong to our God(K)
and become a clan in Judah,
and Ekron will be like the Jebusites.(L)
8 But I will encamp(M) at my temple
to guard it against marauding forces.(N)
Never again will an oppressor overrun my people,
for now I am keeping watch.(O)
The Coming of Zion’s King
9 Rejoice greatly, Daughter Zion!(P)
Shout,(Q) Daughter Jerusalem!
See, your king comes to you,(R)
righteous and victorious,(S)
lowly and riding on a donkey,(T)
on a colt, the foal of a donkey.(U)
10 I will take away the chariots from Ephraim
and the warhorses from Jerusalem,
and the battle bow will be broken.(V)
He will proclaim peace(W) to the nations.
His rule will extend from sea to sea
and from the River[b] to the ends of the earth.(X)
11 As for you, because of the blood of my covenant(Y) with you,
I will free your prisoners(Z) from the waterless pit.(AA)
12 Return to your fortress,(AB) you prisoners of hope;
even now I announce that I will restore twice(AC) as much to you.
13 I will bend Judah as I bend my bow(AD)
and fill it with Ephraim.(AE)
I will rouse your sons, Zion,
against your sons, Greece,(AF)
and make you like a warrior’s sword.(AG)
The Lord Will Appear
14 Then the Lord will appear over them;(AH)
his arrow will flash like lightning.(AI)
The Sovereign Lord will sound the trumpet;(AJ)
he will march in the storms(AK) of the south,
15 and the Lord Almighty will shield(AL) them.
They will destroy
and overcome with slingstones.(AM)
They will drink and roar as with wine;(AN)
they will be full like a bowl(AO)
used for sprinkling[c] the corners(AP) of the altar.
16 The Lord their God will save his people on that day(AQ)
as a shepherd saves his flock.
They will sparkle in his land
like jewels in a crown.(AR)
17 How attractive and beautiful they will be!
Grain will make the young men thrive,
and new wine the young women.
Footnotes
- Zechariah 9:1 Or Damascus. / For the eye of the Lord is on all people, / as well as on the tribes of Israel,
- Zechariah 9:10 That is, the Euphrates
- Zechariah 9:15 Or bowl, / like
Chinese Contemporary Bible Copyright © 1979, 2005, 2007, 2011 by Biblica® Used by permission. All rights reserved worldwide.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.