Add parallel Print Page Options

Vergeving voor iemand die ongehoorzaam aan God is geweest

Daarom besloot ik dat ik pas zou komen, als ik jullie niet opnieuw verdrietig hoefde te maken door mijn strenge woorden. Want als ik het ben die jullie verdrietig maak, wie kan mij dan blij maken? Alleen jullie kunnen dat. Maar dat kunnen jullie niet als jullie verdrietig zijn over wat ik zeg. De bedoeling van mijn vorige brief was dat ik, als ik kom, niet verdrietig zal worden over de mensen over wie ik juist blij zou moeten zijn. Want door die brief kunnen jullie de dingen in orde maken voordat ik kom. Ik vertrouw er op dat jullie nu samen met mij blij zullen kunnen zijn als ik kom. Want ik schreef jullie die brief met een zwaar en verdrietig hart, met tranen in de ogen. Ik schreef hem niet om jullie verdrietig te maken, maar om jullie te laten zien hoe ontzettend veel ik van jullie houd.

Maar de man over wie ik in mijn vorige brief schreef die mij verdrietig heeft gemaakt,[a] heeft eigenlijk niet alleen míj verdrietig gemaakt. Hij heeft een beetje – om het niet al te sterk te zeggen – jullie allemáál verdrietig gemaakt. Maar jullie hebben hem nu met elkaar genoeg bestraft. Vergeef en bemoedig hem nu maar. Anders wordt hij nog helemaal moedeloos. Ik vraag jullie om hem nu te laten zien dat jullie van hem houden. Want dit is ook het doel van mijn brief: ik wil weten of ik er op kan rekenen dat jullie in alles naar mij zullen luisteren. 10 Als júllie iemand iets vergeven, doe ík het ook. Want als ik iemand iets moest vergeven, had ik dat al lang gedaan. Christus zou ook willen dat ik dat deed. Ik zou dat gedaan hebben voor júllie. Want op die manier krijgt de duivel bij ons geen kans. 11 Want we weten heel goed wat zijn bedoelingen zijn.

Paulus' werk

12 Toen ik in Troas kwam, gaf de Heer mij grote mogelijkheden om het goede nieuws van Christus aan de mensen te vertellen. Hij had als het ware de deur wijd open gezet. Toch voelde ik me onrustig. Want ik had verwacht mijn broeder Titus daar weer te ontmoeten, maar hij was er niet. 13 Daarom nam ik afscheid van de gelovigen in Troas en vertrok naar Macedonië.

14 Maar prijs God dat Hij ons in Christus altijd de overwinning geeft. Door ons verspreidt Hij overal de kennis van God. 15 Want namens God spreken wij over Christus. Het is een boodschap voor de mensen die gered worden én voor de mensen die verloren gaan. 16 Voor de mensen die verloren gaan, is het een verschrikkelijke boodschap.[b] Maar voor de mensen die gered worden, is het een heerlijke boodschap die leven brengt.[c] Wie is geschikt voor zo'n taak? 17 Wij zijn niet zoals al die mensen die zo veel mogelijk willen verdienen aan het woord van God. Wíj zijn één met Christus en vertellen het goede nieuws met eerlijke bedoelingen. God heeft ons die opdracht gegeven. En Hij ziet hoe we het doen.

Footnotes

  1. 2 Corinthiërs 2:5 Lees 1 Korintiërs 5:1-5.
  2. 2 Corinthiërs 2:16 Eigenlijk staat hier: '... is het een doodsgeur die dood brengt.'
  3. 2 Corinthiërs 2:16 Eigenlijk staat hier: '... is het een heerlijke geur van leven die leven brengt.'

So I made up my mind that I would not make another painful visit to you.(A) For if I grieve you,(B) who is left to make me glad but you whom I have grieved? I wrote as I did,(C) so that when I came I would not be distressed(D) by those who should have made me rejoice. I had confidence(E) in all of you, that you would all share my joy. For I wrote you(F) out of great distress and anguish of heart and with many tears, not to grieve you but to let you know the depth of my love for you.

Forgiveness for the Offender

If anyone has caused grief,(G) he has not so much grieved me as he has grieved all of you to some extent—not to put it too severely. The punishment(H) inflicted on him by the majority is sufficient. Now instead, you ought to forgive and comfort him,(I) so that he will not be overwhelmed by excessive sorrow. I urge you, therefore, to reaffirm your love for him. Another reason I wrote you(J) was to see if you would stand the test and be obedient in everything.(K) 10 Anyone you forgive, I also forgive. And what I have forgiven—if there was anything to forgive—I have forgiven in the sight of Christ for your sake, 11 in order that Satan(L) might not outwit us. For we are not unaware of his schemes.(M)

Ministers of the New Covenant

12 Now when I went to Troas(N) to preach the gospel of Christ(O) and found that the Lord had opened a door(P) for me, 13 I still had no peace of mind,(Q) because I did not find my brother Titus(R) there. So I said goodbye to them and went on to Macedonia.(S)

14 But thanks be to God,(T) who always leads us as captives in Christ’s triumphal procession and uses us to spread the aroma(U) of the knowledge(V) of him everywhere. 15 For we are to God the pleasing aroma(W) of Christ among those who are being saved and those who are perishing.(X) 16 To the one we are an aroma that brings death;(Y) to the other, an aroma that brings life. And who is equal to such a task?(Z) 17 Unlike so many, we do not peddle the word of God for profit.(AA) On the contrary, in Christ we speak before God with sincerity,(AB) as those sent from God.(AC)