Add parallel Print Page Options

劝门徒合而为一

我为主被囚的劝你们:既然蒙召,行事为人就当与蒙召的恩相称, 凡事谦虚、温柔、忍耐,用爱心互相宽容, 用和平彼此联络,竭力保守圣灵所赐合而为一的心。 身体只有一个,圣灵只有一个,正如你们蒙召同有一个指望; 一主,一信,一洗, 一神,就是众人的父,超乎众人之上,贯乎众人之中,也住在众人之内。 我们各人蒙恩,都是照基督所量给各人的恩赐。 所以经上说:“他升上高天的时候,掳掠了仇敌,将各样的恩赐赏给人。” (既说升上,岂不是先降在地下吗? 10 那降下的,就是远升诸天之上要充满万有的。)

满有基督长成的身量

11 他所赐的有使徒,有先知,有传福音的,有牧师和教师, 12 为要成全圣徒,各尽其职,建立基督的身体, 13 直等到我们众人在真道上同归于一,认识神的儿子,得以长大成人,满有基督长成的身量, 14 使我们不再做小孩子,中了人的诡计和欺骗的法术,被一切异教之风摇动飘来飘去,就随从各样的异端, 15 唯用爱心说诚实话,凡事长进,连于元首基督。 16 全身都靠他联络得合式,百节各按各职,照着各体的功用彼此相助,便叫身体渐渐增长,在爱中建立自己。

凡事效法基督

17 所以我说,且在主里确实地说:你们行事不要再像外邦人,存虚妄的心行事。 18 他们心地昏昧,与神所赐的生命隔绝了,都因自己无知,心里刚硬; 19 良心既然丧尽,就放纵私欲,贪行种种的污秽。

穿上新人

20 你们学了基督,却不是这样。 21 如果你们听过他的道,领了他的教,学了他的真理, 22 就要脱去你们从前行为上的旧人,这旧人是因私欲的迷惑渐渐变坏的; 23 又要将你们的心志改换一新, 24 并且穿上新人,这新人是照着神的形象造的,有真理的仁义和圣洁。

不可给魔鬼留地步

25 所以你们要弃绝谎言,各人与邻舍说实话,因为我们是互相为肢体。 26 生气却不要犯罪,不可含怒到日落, 27 也不可给魔鬼留地步。 28 从前偷窃的,不要再偷,总要劳力,亲手做正经事,就可有余,分给那缺少的人。

不要叫圣灵担忧

29 污秽的言语一句不可出口,只要随事说造就人的好话,叫听见的人得益处。 30 不要叫神的圣灵担忧,你们原是受了他的印记,等候得赎的日子来到。 31 一切苦毒、恼恨、愤怒、嚷闹、毁谤,并一切的恶毒[a],都当从你们中间除掉; 32 并要以恩慈相待,存怜悯的心,彼此饶恕,正如神在基督里饶恕了你们一样。

Footnotes

  1. 以弗所书 4:31 或作:阴毒。

Er is maar één Lichaam en er is maar één Geest

Nu zit ik gevangen omdat ik de Heer dien. En ik smeek jullie: leef op een manier die past bij mensen die door God zijn geroepen. Wees bescheiden en vriendelijk. Houd van elkaar en heb geduld met elkaar. Doe je best om één te blijven in de Geest, door in vrede met elkaar te leven. Want er is maar één Lichaam en er is maar één Geest. En we hebben allemaal één hoop en één roeping. Er is één Heer, één geloof en één doop. En er is één God die de Vader is van alle mensen. Hij staat boven iedereen. Hij werkt door iedereen heen en is in jullie allemaal.

Maar God heeft in zijn goedheid aan iedereen een eigen geschenk gegeven. Christus bepaalt wát, en hoeveel. Daarom staat er in de Boeken: "Toen Hij terugging naar de hemel, bevrijdde Hij de krijgsgevangenen. En Hij gaf geschenken aan de mensen." Wat betekent dit: "Hij is teruggegaan naar de hemel"? Dat betekent dat Hij daar eerst vandaan gekomen is, naar de aarde. 10 Hij die naar de aarde is gekomen, is dezelfde die naar de hoogste hemel is gegaan. Dat deed Hij om alles te kunnen vullen met Zichzelf. 11 En Hij heeft dus geschenken gegeven aan de gemeente: Hij maakte sommige mensen tot boodschappers van God,[a] anderen tot profeten, anderen tot evangelisten, en weer anderen tot herders en leraren.[b] 12 Zij moeten de gelovigen helpen geestelijk volwassen te worden. Zij leren hun hoe ze elkaar en de Heer moeten dienen, zodat het Lichaam van Christus sterk en volwassen wordt. 13 Zo zullen wij allemaal helemaal één worden in het geloof. En zo zullen we de Zoon van God goed leren kennen. Dan zijn we geestelijk volwassen, helemaal vol van Christus. 14 Dan zijn we geen onvolwassen mensen meer die steeds van gedachten veranderen. Dan lijken we niet meer op golven die op en neer en heen en weer geslingerd worden door de wind. Daarmee bedoel ik: dan geloven we niet meer zomaar alles wat allerlei bedriegers ons proberen wijs te maken. Want ze proberen ons allerlei verkeerde dingen te leren. 15 Maar we moeten vol liefde vasthouden aan de waarheid. Alleen zó worden we steeds volwassener in het geloof. En daardoor worden we steeds meer één met Christus.

Christus is het Hoofd van het Lichaam. 16 En Hij zorgt ervoor dat het Lichaam groeit. Hij maakt het ook tot één geheel. Een lichaam wordt bij elkaar gehouden door spieren en banden. En elk lichaamsdeel heeft zijn eigen taak. Op dezelfde manier houdt Christus zijn gemeente bij elkaar. En Hij geeft elk mens zijn eigen taak binnen het Lichaam. Als iedereen zijn taak doet, groeit het Lichaam en wordt het gezond, sterk en volwassen door de liefde voor God en de mensen.

Het nieuwe leven vraagt om nieuw gedrag

17 Ik zeg jullie namens de Heer, dat jullie niet langer op dezelfde manier mogen leven als de ongelovige mensen. Want zij bedenken zinloze dingen. 18 Ze zijn verward en verblind, doordat ze niets weten van het leven met God. En dat komt doordat hun hart koppig en ongehoorzaam is: ze willen God niet kennen. 19 Ze gaan gewoon hun gang en leven er maar op los. Ze proberen zoveel mogelijk voordeel te halen uit allerlei verkeerde en oneerlijke dingen. 20 Maar jullie moeten helemaal anders zijn, want jullie hebben Christus leren kennen! 21 Want jullie hebben naar Hem geluisterd. Jullie hebben van Hem de waarheid leren kennen. 22 Daarom moeten jullie je vroegere manier van leven afdanken, zoals je een stel oude kleren afdankt. Jullie oude manier van leven léék jullie wel gelukkig te maken, maar in werkelijkheid werden jullie erdoor bedrogen. Want uiteindelijk bracht het jullie alleen maar de dood. 23 Maar nu kunnen jullie je leven veranderen door een nieuwe manier van denken. 24 Dat nieuwe leven trek je aan, zoals je een stel nieuwe kleren aantrekt. God heeft nieuwe mensen van jullie gemaakt. Nieuwe mensen die op Hem lijken. Mensen die helemaal zijn vrijgesproken van schuld en die nu bij God horen.

25 Stop daarom met het vertellen van leugens en spreek voortaan alleen de waarheid. Want wij horen bij elkaar en moeten dus niet tegen elkaar liegen. We zijn immers met elkaar de lichaamsdelen van één Lichaam. 26 Als je boos op iemand wordt, houd je boosheid dan niet vast, want dat is verkeerd. Zorg ervoor dat je vóór het eind van de dag je boosheid weer kwijt bent. 27 Zo geef je de duivel geen kans. 28 Als je een dief bent geweest, steel dan nu niet meer. Doe liever je best om met eerlijk werk je brood te verdienen. Dan kun je ook nog iets weggeven aan de arme mensen. 29 Zeg geen grove dingen meer. Zeg liever iets goeds. Iets wat nuttig is en de andere mensen opbouwt. Dingen waar de mensen iets aan hebben. 30 Maak de Heilige Geest niet verdrietig. Want Hij beschermt jullie en bewaart jullie tot de dag dat jullie helemaal bevrijd zullen worden. 31 Doe alle bitterheid, boosheid en haat weg. Stop met schelden en vloeken. Ja, alle soorten slecht gedrag moeten jullie wegdoen. 32 Wees vriendelijk en behulpzaam voor elkaar. Vergeef elkaar, net zoals God jullie in Christus heeft vergeven.

Footnotes

  1. Efeziërs 4:11 Dat zijn 'apostelen'. Dat zou je ook kunnen vertalen met 'zendelingen'. Ze worden 'uitgezonden' om het goede nieuws aan de mensen bekend te gaan maken. Lees Lukas 6:13-16.
  2. Efeziërs 4:11 Hierover is meer te lezen in 1 Korintiërs 12:4-11.

信徒同属一体

所以,我这为主被囚禁的劝你们,既然蒙了上帝的呼召,就要过与所蒙的呼召相称的生活。 凡事要谦虚、温柔、忍耐,用爱心互相宽容, 以和平彼此联结,竭力持守圣灵所赐的合一。 正如你们蒙召后有同一个盼望,你们同属一个身体,有同一位圣灵、 同一位主、同一个信仰、同一种洗礼、 同一位上帝,就是万物之父。祂超越万物,贯穿万物,且在万物之中。

然而,我们各人都是按照基督所赐的分量领受恩典。 因此圣经上说:

“祂升上高天时,
带着许多俘虏,
将恩赐赏给众人。”

既然说“升上”,岂不表示祂曾经降到地上吗? 10 降下的是祂,升到诸天之上的也是祂,祂充满万物。 11 祂赐恩让一些人做使徒,一些人做先知,一些人做传福音的,一些人做牧师和教师, 12 为要装备信徒,使他们各尽其职,建立基督的身体, 13 直到我们对上帝的儿子有一致的信仰和认识,逐渐成熟,达到基督那样完美的生命。 14 这样,我们就不再像小孩子,被各种异端邪说之风吹得飘来飘去,被人的阴谋诡计欺骗,随波逐流。 15 相反,我们说话要凭爱心坚持真理,在各方面都要追求长进,更像元首基督。 16 整个身体靠祂巧妙地结合在一起,筋骨相连,彼此供应,使各部位各尽其职,身体便渐渐长大,在爱中建立起来。

新人新生命

17 因此,我奉主的名郑重地劝告各位,不要再像不信的外族人一样过着心灵空虚的日子。 18 他们因为愚昧无知,顽固不化,理智受到蒙蔽,与上帝所赐的生命隔绝了。 19 他们丧尽天良,放纵情欲,沉溺于各种污秽的事。 20 但基督绝不是这样教导你们的。

21 如果你们听过祂的事,领受了祂的教诲,就是在祂里面的真理, 22 就应该与从前的生活方式一刀两断,脱去因私欲的迷惑而渐渐败坏的旧人, 23 洗心革面, 24 穿上照着上帝形象所造的新人。这新人有从真理而来的公义和圣洁。

25 所以不要再说谎,大家都要彼此说真话,因为我们都是一个身体的肢体。 26 不要因生气而犯罪,不要到日落时还怒气未消, 27 不要让魔鬼有机可乘。 28 从前偷窃的要改过自新,自食其力,做正当事,以便能够分给有需要的人。 29 污言秽语一句都不可出口,要随时随地说造就人的好话,使听的人得益处。 30 不要让上帝的圣灵担忧,你们已经盖上了圣灵的印记,将来必蒙救赎。 31 要从你们当中除掉一切的苦毒、恼恨、怒气、争吵、毁谤和邪恶。 32 总要以恩慈、怜悯的心彼此相待,要互相饶恕,正如上帝在基督里饶恕了你们一样。

I therefore, the prisoner of the Lord, beseech you that ye walk worthy of the vocation wherewith ye are called,

With all lowliness and meekness, with longsuffering, forbearing one another in love;

Endeavouring to keep the unity of the Spirit in the bond of peace.

There is one body, and one Spirit, even as ye are called in one hope of your calling;

One Lord, one faith, one baptism,

One God and Father of all, who is above all, and through all, and in you all.

But unto every one of us is given grace according to the measure of the gift of Christ.

Wherefore he saith, When he ascended up on high, he led captivity captive, and gave gifts unto men.

(Now that he ascended, what is it but that he also descended first into the lower parts of the earth?

10 He that descended is the same also that ascended up far above all heavens, that he might fill all things.)

11 And he gave some, apostles; and some, prophets; and some, evangelists; and some, pastors and teachers;

12 For the perfecting of the saints, for the work of the ministry, for the edifying of the body of Christ:

13 Till we all come in the unity of the faith, and of the knowledge of the Son of God, unto a perfect man, unto the measure of the stature of the fulness of Christ:

14 That we henceforth be no more children, tossed to and fro, and carried about with every wind of doctrine, by the sleight of men, and cunning craftiness, whereby they lie in wait to deceive;

15 But speaking the truth in love, may grow up into him in all things, which is the head, even Christ:

16 From whom the whole body fitly joined together and compacted by that which every joint supplieth, according to the effectual working in the measure of every part, maketh increase of the body unto the edifying of itself in love.

17 This I say therefore, and testify in the Lord, that ye henceforth walk not as other Gentiles walk, in the vanity of their mind,

18 Having the understanding darkened, being alienated from the life of God through the ignorance that is in them, because of the blindness of their heart:

19 Who being past feeling have given themselves over unto lasciviousness, to work all uncleanness with greediness.

20 But ye have not so learned Christ;

21 If so be that ye have heard him, and have been taught by him, as the truth is in Jesus:

22 That ye put off concerning the former conversation the old man, which is corrupt according to the deceitful lusts;

23 And be renewed in the spirit of your mind;

24 And that ye put on the new man, which after God is created in righteousness and true holiness.

25 Wherefore putting away lying, speak every man truth with his neighbour: for we are members one of another.

26 Be ye angry, and sin not: let not the sun go down upon your wrath:

27 Neither give place to the devil.

28 Let him that stole steal no more: but rather let him labour, working with his hands the thing which is good, that he may have to give to him that needeth.

29 Let no corrupt communication proceed out of your mouth, but that which is good to the use of edifying, that it may minister grace unto the hearers.

30 And grieve not the holy Spirit of God, whereby ye are sealed unto the day of redemption.

31 Let all bitterness, and wrath, and anger, and clamour, and evil speaking, be put away from you, with all malice:

32 And be ye kind one to another, tenderhearted, forgiving one another, even as God for Christ's sake hath forgiven you.