Повторення Закону 23
Ukrainian Bible
23 (23-2) Не ввійде на збори Господні ранений розчавленням ятер та з відрізаним членом.
2 (23-3) Неправоложний не ввійде на збори Господні, також десяте покоління його не ввійде на збори Господні.
3 (23-4) Не ввійде на збори Господні аммонітянин та моавітянин, також десяте їхнє покоління не ввійде на збори Господні, аж навіки,
4 (23-5) за те, що вони не вийшли назустріч вас із хлібом та водою в дорозі, коли ви виходили з Єгипту, і що найняли були на тебе Валаама, Беорового сина з Петору Араму двох річок, щоб проклясти тебе.
5 (23-6) Та не хотів Господь, Бог твій, слухати Валаама, і перемінив тобі Господь, Бог твій, те прокляття на благословення, бо любить тебе Господь, Бог твій.
6 (23-7) Не будеш бажати для них миру й добра по всі свої дні навіки.
7 (23-8) Не обридиш собі Ідумеянина, бо він твій брат; не обридиш собі Єгиптянина, бо був ти приходьком у краї його.
8 (23-9) Сини, що народяться їм, покоління третє ввійде з них на збори Господні.
9 (23-10) Коли табір вийде на ворогів твоїх, то будеш стерегтися всякої злої речі.
10 (23-11) Коли поміж тебе буде хто, що буде нечистий з нічної пригоди, то він вийде поза табір, до середини табору не ввійде.
11 (23-12) А коли наступатиме вечір, обмиється в воді, а по заході сонця ввійде до середини табору.
12 (23-13) А місце на потребу буде тобі поза табором, щоб виходити тобі туди назовні.
13 (23-14) А лопатка буде в тебе на поясі твоїм; і станеться, коли ти сидітимеш назовні, то будеш копати нею, і знову закриєш свою нечистість,
14 (23-15) бо Господь, Бог твій, ходить у середині табору твого, щоб тебе спасати, і видавати ворогів твоїх тобі. І буде табір твій святий, і Він не побачить у тебе соромітної речі, і не відвернеться.
15 (23-16) Не видавай панові раба його, який сховається до тебе від пана свого.
16 (23-17) З тобою він сидітиме серед вас у місці, яке він вибере за добре собі в одній з твоїх брам, і ти не будеш гнобити його.
17 (23-18) Блудниця не буде з Ізраїлевих дочок, і блудодій не буде з Ізраїлевих синів.
18 (23-19) Не принесеш дару розпусниці й ціни пса до дому Господа, Бога твого, ні за яку обітницю, бо тож вони обоє гидота перед Господом, Богом твоїм.
19 (23-20) Не будеш позичати братові своєму на відсоток срібла, на відсоток їжі та всякої речі, що позичається на відсоток.
20 (23-21) Чужому позичиш на відсоток, а братові своєму не позичиш на відсоток, щоб поблагословив тебе Господь, Бог твій у всьому, до чого доторкнеться рука твоя на тій землі, куди ти входиш на володіння її.
21 (23-22) Коли ти складеш обітницю Господеві, Богові твоєму, не загаюйся виконати її, бо конче буде жадати Господь, Бог твій, від тебе, і буде на тобі гріх.
22 (23-23) А коли ти не складав обітниці, не буде на тобі гріха.
23 (23-24) Що вийшло з уст твоїх, будеш додержувати й будеш виконувати, як обіцяв ти Господеві, Богові своєму, добровільну жертву, що промовляв ти своїми устами.
24 (23-25) Коли ввійдеш до виноградника свого ближнього, то будеш їсти виноград, скільки схоче душа твоя, до свого насичення, а до посуду свого не візьмеш.
25 (23-26) Коли ти ввійдеш на дозріле збіжжя свого ближнього, то будеш рвати колоски рукою своєю, а серпом не будеш жати на дозрілім збіжжі свого ближнього.
Deuteronomy 23
New International Version
Exclusion From the Assembly
23 [a]No one who has been emasculated(A) by crushing or cutting may enter the assembly of the Lord.
2 No one born of a forbidden marriage[b] nor any of their descendants may enter the assembly of the Lord, not even in the tenth generation.
3 No Ammonite(B) or Moabite or any of their descendants may enter the assembly of the Lord, not even in the tenth generation.(C) 4 For they did not come to meet you with bread and water(D) on your way when you came out of Egypt, and they hired Balaam(E) son of Beor from Pethor in Aram Naharaim[c](F) to pronounce a curse on you.(G) 5 However, the Lord your God would not listen to Balaam but turned the curse(H) into a blessing for you, because the Lord your God loves(I) you. 6 Do not seek a treaty(J) of friendship with them as long as you live.(K)
7 Do not despise an Edomite,(L) for the Edomites are related to you.(M) Do not despise an Egyptian, because you resided as foreigners in their country.(N) 8 The third generation of children born to them may enter the assembly of the Lord.
Uncleanness in the Camp
9 When you are encamped against your enemies, keep away from everything impure.(O) 10 If one of your men is unclean because of a nocturnal emission, he is to go outside the camp and stay there.(P) 11 But as evening approaches he is to wash himself, and at sunset(Q) he may return to the camp.(R)
12 Designate a place outside the camp where you can go to relieve yourself. 13 As part of your equipment have something to dig with, and when you relieve yourself, dig a hole and cover up your excrement. 14 For the Lord your God moves(S) about in your camp to protect you and to deliver your enemies to you. Your camp must be holy,(T) so that he will not see among you anything indecent and turn away from you.
Miscellaneous Laws
15 If a slave has taken refuge(U) with you, do not hand them over to their master.(V) 16 Let them live among you wherever they like and in whatever town they choose. Do not oppress(W) them.
17 No Israelite man(X) or woman is to become a shrine prostitute.(Y) 18 You must not bring the earnings of a female prostitute or of a male prostitute[d] into the house of the Lord your God to pay any vow, because the Lord your God detests them both.(Z)
19 Do not charge a fellow Israelite interest, whether on money or food or anything else that may earn interest.(AA) 20 You may charge a foreigner(AB) interest, but not a fellow Israelite, so that the Lord your God may bless(AC) you in everything you put your hand to in the land you are entering to possess.
21 If you make a vow to the Lord your God, do not be slow to pay it,(AD) for the Lord your God will certainly demand it of you and you will be guilty of sin.(AE) 22 But if you refrain from making a vow, you will not be guilty.(AF) 23 Whatever your lips utter you must be sure to do, because you made your vow freely to the Lord your God with your own mouth.
24 If you enter your neighbor’s vineyard, you may eat all the grapes you want, but do not put any in your basket. 25 If you enter your neighbor’s grainfield, you may pick kernels with your hands, but you must not put a sickle to their standing grain.(AG)
Footnotes
- Deuteronomy 23:1 In Hebrew texts 23:1-25 is numbered 23:2-26.
- Deuteronomy 23:2 Or one of illegitimate birth
- Deuteronomy 23:4 That is, Northwest Mesopotamia
- Deuteronomy 23:18 Hebrew of a dog
Deuteronomium 23
BasisBijbel
Wie wel en niet in de gemeente van de Heer mogen komen
23 Een man die gewond of verminkt is aan zijn geslachtsdelen, mag niet in de gemeente van de Heer komen.
2 Als een man kinderen krijgt bij een vrouw met wie hij niet getrouwd is, mogen die kinderen niet in de gemeente van de Heer komen. Zelfs de tiende familie ná hen mag niet in de gemeente van de Heer komen.
3 Ammonieten en Moabieten zullen nooit in de gemeente van de Heer mogen komen. Zelfs de tiende familie van hen die nu leven mag niet in de gemeente van de Heer komen. 4 Want toen jullie uit Egypte waren vertrokken, wilden zij jullie geen brood en water geven. En ook hebben ze Bileam, de zoon van Beor, uit Petor in Mesopotamië gehuurd om jullie te vervloeken. 5 Maar jullie Heer God heeft niet naar Bileam willen luisteren. Hij heeft de vervloeking veranderd in een zegen, omdat Hij van jullie houdt. 6 Nooit mogen jullie meewerken aan het geluk of de voorspoed van de Ammonieten en Moabieten.
7 Maar Edomieten mogen jullie niet haten, want zij zijn familie van jullie.[a] Ook Egyptenaren mogen jullie niet haten, want jullie hebben als vreemdelingen in hun land gewoond. 8 De kinderen van de kleinkinderen van de Egyptenaren die nu leven, mogen in de gemeente van de Heer komen.
Reinheid in het tentenkamp
9 Als jullie leger optrekt naar jullie vijanden, mogen jullie niets doen wat het tentenkamp onrein maakt.
10 Als een man 's nachts een zaadlozing heeft gehad, is hij onrein. Daarom moet hij die dag buiten het tentenkamp blijven. 11 's Avonds moet hij zich wassen, en bij zonsondergang mag hij weer in het tentenkamp komen.
12 Jullie moeten het tentenkamp uitgaan als je naar de wc moet. 13 Neem een schepje mee om een gat graven en gooi het gat weer dicht als je klaar bent. 14 Want jullie Heer God is in jullie tentenkamp. Hij wil jullie beschermen en jullie de overwinning geven. Daarom moet jullie tentenkamp schoon zijn, zodat Hij niets onfatsoenlijks bij jullie vindt. Anders wil Hij niet bij jullie blijven.
Andere wetten
15 Als een slaaf is weggevlucht van zijn meester,[b] mogen jullie hem niet aan zijn meester uitleveren. 16 Hij mag bij jullie wonen waar hij wil. Hij mag zelf kiezen in welke stad. Jullie mogen hem niet slecht behandelen.
17 Jullie zonen en dochters mogen geen hoer zijn.[c] 18 En jullie mogen geen geld aan jullie Heer God geven dat jullie hebben verdiend met hoererij. Ook mogen jullie met zulk geld geen belofte afbetalen die jullie aan de Heer hebben gedaan. Want jullie Heer God vindt het walgelijk als jullie zulke dingen doen.
19 Vraag geen rente als jullie geld of voedsel of iets anders aan een Israëliet uitlenen. 20 Van buitenlanders mogen jullie rente vragen, maar niet van je volksgenoten. Dan zal de Heer God goed voor jullie zijn bij alles wat jullie doen in het land dat jullie gaan veroveren.
21 Als je de Heer God iets belooft, stel dan niet uit om te doen wat je hebt beloofd. Want de Heer God wil dat je doet wat je hebt beloofd. Als je dat niet doet, ben je schuldig. 22 Maar als je geen belofte doet, kun je hierin ook niets verkeerd doen. 23 Je moet alles doen wat je aan God hebt beloofd. Je was immers niet verplicht om iets te beloven. Je wilde het zelf.
24 Als je in iemands wijngaard loopt, mag je van zijn druiven eten als je honger hebt. Je mag zoveel eten als je wil. Maar je mag geen druiven ergens in meenemen. 25 Als je door iemands korenveld loopt, mag je met je hand aren plukken. Maar je mag er niets met je maaimes maaien. (lees verder)
Footnotes
- Deuteronomium 23:7 Edom is een andere naam van Esau (Lees Genesis 25:21-26 en Genesis 36:1). Ezau was de voorvader van de Edomieten. Hij was de tweelingbroer van Jakob, die later de naam Israël kreeg. Uit Israël is het volk Israël ontstaan. Daarom is het volk Edom 'familie' van het volk Israël.
- Deuteronomium 23:15 Hier wordt een slaaf bedoeld van een meester in een ander land. Als hij naar Israël gevlucht was, mocht hij daar blijven.
- Deuteronomium 23:17 Het kan zijn dat hier bedoeld wordt dat ze hun zonen en dochters niet aan een afgoden-tempel mogen geven als tempelhoer. In andere landen werd dat namelijk gedaan: mannen hadden seks met tempelhoeren (jongens en meisjes) omdat dat hoorde bij de dienst aan hun afgoden. Maar het was ook verboden om een gewone hoer te zijn. Toch werd daar niet veel tegen gedaan.
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
