1,421 Bible results for “dag” from 
Het Boek.dropdown
 Results 1-25. 
Filter by dropdown
dropdown
results per page
  1. David treurt om Saul en Jonathan

    Na de dood van Saul ging David terug naar Ziklag, na de Amalekieten een vernietigende nederlaag te hebben toegebracht. Drie dagen later kwam een soldaat uit het leger van Saul bij David met gescheurde kleren en stof op zijn hoofd als teken van rouw. Hij liet zich voor David op de grond vallen.
  2. Zij treurden, huilden en vastten de hele dag om Saul, zijn zoon Jonathan en de mannen van Israël die die dag waren gesneuveld.
  3. Op een dag trok een deel van Isboseths leger onder leiding van Abner van Machanaïm naar Gibeon.
  4. Daarna barstte het gevecht tussen de twee legers los en tegen het einde van die dag werd het duidelijk dat Abner en de mannen van Israël het moesten afleggen tegen Joab en de troepen van David.
  5. De hele dag van de begrafenis at David niets en iedereen smeekte hem toch iets te eten. Maar David zwoer dat hij niets zou eten tot de zon was ondergegaan. Deze houding van de koning sprak zijn onderdanen erg aan, zij hadden bewondering voor alles wat hij deed!
  6. David was vreselijk ontsteld omdat de Here dit had gedaan en noemde deze plaats ‘De plaats van toorn tegen Uzza’ en zo heet hij vandaag de dag nog.
  7. Op een dag stond hij na zijn rustuur op van zijn bed en maakte een wandelingetje op het dak van het paleis. Uitkijkend over de stad, viel zijn oog op een bijzonder mooie vrouw, die net haar bad nam.
  8. David nodigde hem de volgende dag uit voor het eten en voerde hem dronken, desondanks ging hij die nacht niet naar huis, maar sliep weer bij het hofpersoneel aan de ingang van het paleis.
  9. Ik zweer dat Ik uw eigen gezin tegen u in opstand zal laten komen, omdat u dit hebt gedaan. Ik zal uw vrouwen aan een andere man geven, die op klaarlichte dag met hen naar bed zal gaan.
  10. Op de zevende dag stierf het kind. Davids dienaren durfden het hem nauwelijks te vertellen. ‘Hij was er zo kapot van dat het kind ziek werd,’ zeiden zij onder elkaar, ‘wat zal hij doen als wij hem vertellen dat het dood is?’
  11. Op een dag zei Jonadab tegen Amnon: ‘Wat is er toch aan de hand? Een zoon van de koning hoeft er toch niet elke morgen zo bedrukt uit te zien? Vertel op!’ Amnon bekende hem: ‘Ik ben verliefd op mijn halfzuster Tamar.’
  12. Zo trokken David en zijn metgezellen nog diezelfde nacht de Jordaan over. Voor het aanbreken van de dag stond iedereen op de andere oever.
  13. en de Israëlitische troepen werden door Davids mannen teruggeslagen. Het was een grote slachtpartij, waarbij die dag twintigduizend mannen sneuvelden.
  14. Absalom had vroeger in het Koningsdal een monument voor zichzelf laten bouwen, want hij zei toen: ‘Ik heb geen zonen die mijn naam zullen dragen.’ Hij noemde het ‘Absaloms monument’ en zo heet het vandaag de dag nog steeds.
  15. Toen het volk hoorde van het verdriet van de koning om zijn zoon, verdween de blijdschap om de prachtige overwinning van die dag en maakte plaats voor droefheid.
  16. ‘Houdt u erbuiten en val me niet lastig!’ beet de koning hem toe. ‘Dit is geen dag voor doodstraffen, maar voor feestvreugde! Ik ben opnieuw koning van Israël geworden.’
  17. Ook Sauls kleinzoon Mefiboseth kwam uit Jeruzalem om de koning te begroeten. Hij had zijn voeten en kleren niet gewassen en zijn baard niet geschoren sinds de dag dat de koning Jeruzalem had verlaten. ‘Waarom bent u toen niet met mij meegegaan, Mefiboseth?’ vroeg de koning hem.
  18. Daarna gaf de koning Amasa opdracht het leger van Juda binnen drie dagen te mobiliseren en zich daarna opnieuw bij hem te melden.
  19. Amasa vertrok om de troepen op de been te brengen, maar hij had wel langer nodig dan de drie dagen die hem waren gegeven.
  20. Zij stortten zich op mij tijdens de dag van mijn ongeluk. Maar de Here was mijn heil.
  21. Hij is als het morgenlicht, een wolkeloze dageraad, als de zonneschijn na de regen, waarna het tere gras uit de aarde omhoog springt.”
  22. Hij doodde de Filistijnen totdat hij van vermoeidheid kramp in zijn hand kreeg en zijn zwaard niet meer kon loslaten. De Here gaf die dag een grote overwinning. De rest van het leger kwam pas terug toen de buit moest worden binnengehaald!
  23. Maar Joab antwoordde: ‘God geve u nog zoveel tijd van leven dat u de dag meemaakt dat er honderdmaal zoveel mensen in uw koninkrijk zijn als nu. Maar waarom wilt u per se een volkstelling houden?’
  24. Zo trokken zij het hele land door en kwamen na negen maanden en twintig dagen in Jeruzalem terug.
  25. Daarna zocht Gad David op en vroeg hem: ‘Waar kiest u voor: zeven jaar hongersnood in het hele land, drie maanden lang vluchten voor uw vijanden of drie dagen lang pest in uw land? Denk hierover na en laat mij dan weten welk antwoord ik God moet geven.’
Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.

9 topical index results for “dag”

ASHDOD : Dagon's temple in, where the ark of the covenant was put temporarily (1 Samuel 5)
GAZA » Also called AZZAH » A temple of Dagon, situated at (Judges 16:23)
MIRACLES » CATALOGUE OF » The falling of the god Dagon (1 Samuel 5:1-4)
SUPERSTITION » INSTANCES OF » Philistines, refusing to step on the threshold of the temple of Dagon after the image of Dagon had repeatedly fallen upon it (1 Samuel 5:5)