Add parallel Print Page Options

96 Zing een nieuw lied voor de Here,
laat de hele aarde maar meezingen.
Zing een loflied voor de Here
tot eer van zijn naam,
vertel ieder over zijn uitredding, dag in, dag uit.
Vertel alle volken hoe groot Hij is
en welke machtige wonderen Hij doet.
De Here is immers groot en machtig?
Hij is het waard van harte te worden geprezen,
roemrucht is zijn naam.
De goden van alle andere volken zijn maar afgoden,
de Here heeft de hemel gemaakt.
Zijn grootheid en macht gaan voor Hem uit
en zijn kracht en eer omringen Hem.
Laten alle mensen, van elk volk en elke generatie,
de Here eer geven.
Laten zij allemaal zijn macht en kracht prijzen.
Prijs de grootheid van de naam van de Here.
Kom naar zijn huis en breng Hem uw offers.
Doe uw mooiste kleren aan en buig u voor de Here neer.
Laat de hele aarde beven als Hij komt.
10 Zeg tegen de volken: de Here is de grote Koning.
De wereld is stevig gefundeerd.
God zal een rechtvaardig oordeel over de volken uitspreken.
11 Er is blijdschap in de hemel en de aarde jubelt het uit.
De zee bruist van vreugde, samen met alles wat er in is.
12 Ook de velden en alles wat daarop leeft, verheugen zich.
De bomen in de bossen jubelen.
13 Dat is voor de Here, want Hij komt
om zijn oordeel over de aarde uit te spreken.
Hij zal in oprechtheid over de wereld rechtspreken
en zijn trouw aan alle volken bekendmaken.

97 De Here is de grote Koning.
Laat de aarde daarom juichen
en de landen aan de kust zich erover verblijden.
Om Hem heen zijn wolken en duisternis.
Recht en rechtvaardigheid vormen de basis waarop Hij regeert.
Zijn macht en majesteit vernietigen zijn vijanden.
De hele wereld wordt door Hem verlicht
als door bliksemschichten, de aarde beeft voor Hem.
Als de Here verschijnt, smelten de bergen als was voor Hem.
Hij is Heer over de hele aarde.
Zijn rechtvaardigheid klinkt door alle hemelen
en alle volken zullen Hem zien.
Iedere afgodendienaar zal beschaamd staan,
zij zullen zich op hun zogenaamde goden niet kunnen beroemen.
Zelfs die moeten eenmaal voor Hem buigen.
Het volk van Israël is blij over Hem en ziet zijn grootheid.
De dochters van Juda juichen U toe
om de wijze waarop U rechtspreekt, Here.
U, Here, bent immers God, de Allerhoogste.
Boven U is er niemand op aarde.
U troont hoog boven alle goden.
10 Als u van de Here houdt, haat dan elke vorm van kwaad.
God beschermt zijn kinderen
en behoedt hen voor elke goddeloze invloed.
11 Gods volgelingen mogen in het licht leven
en Hij geeft vreugde in het hart van allen
die Hem oprecht volgen.
12 Als u bij God hoort, verheug u dan in Hem.
Wees blij en prijs zijn grote en heilige naam.

98 Een psalm.

Zing een nieuw lied voor de Here.
Hij heeft zoveel wonderen gedaan.
Hij overwint altijd, want Hij is machtig en sterk.
De Here vertelt hoe Hij redding biedt,
alle volken ter wereld kunnen nu zien
hoe rechtvaardig Hij is.
Hij heeft zijn goedheid, liefde en trouw
getoond aan het volk van Israël.
Alle volken ter wereld hebben kunnen zien
hoe God redding biedt.
Laat de hele aarde voor de Here juichen.
Breek maar uit in gejubel
en zing psalmen en lofliederen voor Hem.
Gebruik bij uw zang ook de citer om de Here te loven.
Laat de citer maar klinken en zing er krachtig bij.
Laat ook de trompetten en bazuinen schallen.
Juich en jubel met elkaar voor de Here, de grote Koning.
Laat de zee maar golven en bruisen,
al haar onstuimigheid mag tonen hoe groot Hij is.
De hele wereld en al haar bewoners moeten weten wie Hij is.
De rivieren klappen in de handen
en de bergen heffen een jubelend loflied aan voor de Here.
Eens zal Hij komen en recht spreken over de hele aarde.
Hij zal een rechtvaardig oordeel over de wereld uitspreken
en elk volk eerlijk beoordelen.

99 De Here is de eeuwige Koning.
Laten alle volken dat goed beseffen
en eerbied voor Hem hebben.
Zijn troon is boven de cherubs.
De aarde is aan Hem onderworpen
en moet zich met diep ontzag onder Hem stellen.
De Here woont in Jeruzalem.
Hij is hoog verheven boven alle volken.
Laten zij daarom ook uw grote en heilige naam prijzen.
God is een heilige God.
De koning, door U aangesteld,
houdt van eerlijke rechtspraak.
U hebt het volk een zuivere wet gegeven.
U hebt het een rechtvaardige wetgeving geschonken.
Maak de Here, onze God, groot.
Onderwerp u aan Hem en buig voor Hem neer.
Alleen Hij is heilig.
Mozes en Aäron waren zijn eerste priesters
en ook Samuël kende Hem bij zijn naam.
Zij gingen vertrouwelijk met Hem om
en als zij Hem riepen, antwoordde Hij hun.
Hij sprak met hen in de wolkkolom,
zij hebben altijd gedaan wat Hij zei.
Zijn woord was voor hen wet.
Here, U hebt hun altijd antwoord gegeven.
O mijn God, U hebt hun altijd vergeven,
hoewel U wel strafte als dat nodig was.
Maak de naam van de Here, onze God, groot.
Onderwerp u aan Hem en buig voor Hem neer,
want de Here, onze God, is een heilige God.

100 Een psalm bij het lofoffer.

Laat de hele aarde voor de Here jubelen.
Laat de hele aarde de Here met blijdschap dienen.
Kom bij Hem en zing een loflied.
Bevestig dat u weet dat de Here de enige God is.
Hij heeft alles gemaakt, ook ons en wij zijn van Hem.
Wij zijn zijn volk en Hij zorgt voor ons.
Zing een loflied wanneer u de tempelpoort ingaat.
Laat het in zijn voorhof klinken en prijs zijn naam.
De Here is goed voor ons.
Zijn goedheid reikt tot in de eeuwigheid.
Hij blijft trouw van generatie op generatie.

101 Een psalm van David.

Ik wil een lied zingen
over goedheid, liefde en rechtvaardigheid.
Voor U, Here, wil ik een psalm zingen.
Ik zorg ervoor dat ik zuiver leef.
Komt U naar mij toe?
Ik leef oprecht en eerlijk.
Ik denk niet aan onzuivere dingen.
Ik haat de levenswandel van de zondaars.
Daar houd ik mij verre van.
Iemand met een zondig hart
moet ver van mij wegblijven
en misdadigers wil ik niet kennen.
Wie stiekem kwaadspreekt over zijn kennissen,
wil ik vernietigen.
Wie hoogmoedig en trots is,
kan ik niet verdragen.
Ik ben op zoek naar eerlijke mensen,
die mogen bij mij wonen.
Wie zuiver leeft, mag mij dienen.
Bedriegers mogen niet in mijn huis komen
en leugenaars kan ik niet zien!
Elke dag opnieuw vernietig ik
de ongelovigen in dit land
en in Jeruzalem wil ik de zondaars uitroeien.

102 Deze psalm is het gebed van iemand die in diepe ellende zit, geen raad meer weet en zijn hart uitstort bij de Here.

Here, luister toch naar mijn gebed,
ik bid dat mijn hulpgeroep U bereikt.
Verberg U niet voor mij,
nu het mij allemaal te veel wordt,
luister toch naar mij.
Antwoord mij toch snel, nu ik U roep.
Want ik word zo snel oud
en mijn botten doen zeer, zij gloeien.
Mijn hart is dor als dood gras
en alle eetlust is verdwenen.
Door al mijn verdriet
voel ik mij lichamelijk een wrak.
Ik voel mij als een pelikaan in de woestijn, hulpeloos.
Alsof ik een steenuil ben die in de ruïnes zit.
Ik kan niet slapen en lijk op een vogel, alleen op een dak.
Mijn tegenstanders bespotten mij voortdurend.
Mijn naam geldt als een vloek
voor wie mijn bloed wel kunnen drinken.
10 Ik eet as in plaats van brood
en mijn tranen mengen zich met het water dat ik drink.
11 Dat komt allemaal doordat U
uw toorn en ergernis over mij hebt uitgegoten,
eerst nam U mij op
en toen gooide U mij weer neer.
12 Mijn dagen zijn stil en duister
en ik verga.
13 Here, U heerst echter tot in eeuwigheid.
Uw naam zal nooit worden uitgewist en blijft altijd bestaan.
14 Eens zult U Zich over Jeruzalem komen ontfermen.
De tijd is aangebroken om uw stad genade te geven.
15 Uw dienaren houden van deze stad
en hebben medelijden met de puinhopen die er liggen.
16 Dan zullen alle volken ter wereld
eerbied en ontzag hebben voor de naam van de Here.
Alle heersers
zullen uw grootheid erkennen.
17 Dan zal de Here Jeruzalem herbouwen
en er met zijn grootheid en macht gaan wonen.
18 Dan zal Hij de gebeden van de armen aanhoren
en Zich tot hen overbuigen.
19 Laten we dit opschrijven voor de komende generaties.
Het volk dat dan leeft, zal de Here prijzen.
20 Want de Here heeft hoog vanuit zijn heilige hemel
neergezien op de aarde.
21 Hij hoorde het klagen en huilen van de gevangenen
en bevrijdde hen die ten dode waren opgeschreven.
22 Daarom zal men in Jeruzalem over de Here vertellen
en zijn naam groot maken.
23 Dan zullen alle volken en koninkrijken bij elkaar komen
en de Here dienen.
24 Halverwege mijn leven heeft Hij mijn kracht afgenomen.
Ik leef nog maar kort.
25 Ik zeg tegen Hem:
mijn God, laat mij nog niet sterven,
ik ben nog veel te jong.
Maar U bestaat al eeuwen.
26 In het begin hebt U de aarde gemaakt
en ook de hemel was uw werk.
27 Dit alles zal eenmaal verdwijnen,
maar U blijft altijd aanwezig.
Alles slijt weg als oude kleren,
28 maar U blijft dezelfde.
Aan uw bestaan komt geen einde.
29 De nakomelingen van uw dienaren kunnen veilig leven.
Het volk dat uit hen voortkomt,
zal altijd veilig onder uw hoede blijven.

Psalm 96

Zing een nieuw lied voor de Heer.
Iedereen op aarde, zing voor Hem!
Zing voor de Heer en prijs Hem.
Vertel elke dag over zijn redding.
Vertel aan de volken van zijn macht.
Vertel alle landen van zijn wonderen.
Want de Heer is geweldig.
Hij is het waard dat we Hem prijzen.
Voor Hem moeten we veel meer ontzag hebben
dan voor alle andere goden.
Want de goden van de andere volken zijn geen echte goden.
Maar de Heer heeft de hemel gemaakt.
Hij is een indrukwekkende Koning.
Kracht en macht zijn in zijn heiligdom.
Mensen van de aarde, gehoorzaam de Heer.
Erken zijn macht, want daar heeft Hij recht op.
Eer Hem en aanbid Hem.
Kom naar zijn heiligdom en breng Hem offers.
Buig voor de Heer als Hij in al zijn pracht verschijnt.
Heb ontzag voor Hem!
10 Zeg tegen de volken: "De Heer is Koning!"
Dankzij Hem staat de wereld stevig en vast.
Hij zal rechtvaardig oordelen over de volken.

11 De hemel zal blij zijn, de aarde zal juichen.
De zee met alles wat daarin leeft, zal bruisen.
12 Het veld met alles daarop zal huppelen van blijdschap.
De bomen van het bos zullen juichen voor de Heer.
13 Want Hij komt rechtspreken over de aarde.
Hij zal een rechtvaardige Rechter zijn.
Hij zal Zich aan zijn woord houden
wanneer Hij rechtspreekt over de volken.

Psalm 97

De Heer is Koning. Juich en jubel, aarde!
Eilanden, wees blij!
Om Hem heen zijn donkere wolken.
Hij heerst rechtvaardig en eerlijk.
Vuur gaat voor Hem uit
en vernietigt zijn vijanden.
Zijn bliksemstralen verlichten de wereld.
De aarde ziet het en beeft.
De bergen smelten weg als ze de Heer zien komen,
Hij, de Heerser van de hele aarde.
De hemel spreekt van zijn rechtvaardigheid.
Alle volken zien zijn hemelse macht en majesteit.
De mensen die beelden aanbidden en daarop vertrouwen,
zullen voor schut staan.
Alle goden moeten buigen voor Hem!
Jeruzalem is daar blij over.
De steden van Juda juichen wanneer U rechtspreekt.
Want U, Heer, bent de Allerhoogste God,
de Heer van de hele aarde, machtiger dan alle andere goden.

10 Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad.
Hij beschermt zijn vrienden.
Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken.
11 De mensen die leven zoals Hij het wil,
hebben hoop en kunnen blij zijn.
12 Wees blij over wie de Heer is.
Prijs Hem!

Psalm 98

Een lied.

Zing een nieuw lied voor de Heer,
want Hij heeft wonderen gedaan.
Zijn kracht en zijn macht gaven Hem de overwinning.
De Heer heeft laten zien dat Hij redt.
Aan alle volken heeft Hij laten zien dat Hij rechtvaardig is.
Hij heeft zijn liefde en trouw laten zien aan het volk Israël.
De hele wereld heeft gezien dat onze God redt.
Juich voor de Heer, iedereen op aarde!
Roep en zing vrolijk voor de Heer!
Zing luid voor de Heer
en maak voor Hem muziek op de harp.
Juich voor de Heer onze Koning,
blaas op de ramshorens en de trompetten.
Zee, bruis van vreugde!
Aarde, juich met al je bewoners!
Klap in je handen, rivieren!
Bergen, juich met elkaar voor de Heer!
Want Hij komt rechtspreken over de aarde.
Hij zal rechtvaardig rechtspreken over de wereld, over de volken.

Psalm 99

De Heer is Koning.
Volken, beef van ontzag voor Hem!
Hij troont tussen de engelen.[a]
Aarde, beef van ontzag voor Hem!
De Heer in Jeruzalem is geweldig.
Hij is Koning over alle volken.
Ze zullen Hem prijzen
omdat Hij geweldig, indrukwekkend en heilig is.

U, onze Koning, houdt van rechtvaardigheid.
U heeft het volk van Jakob een rechtvaardige wet gegeven.
Geef aan onze Heer God de eer waar Hij recht op heeft.
Buig je aan zijn voeten neer.
Hij is heilig.

Mozes en Aäron waren zijn priesters, Samuel aanbad Hem.
Als zij de Heer om hulp riepen, antwoordde Hij hun.
Hij sprak tot hen vanuit de wolk.
Ze hebben zich aan zijn wetten gehouden.
Ze hielden zich aan de leefregels die Hij hun had gegeven.
Heer God, U heeft gedaan wat zij van U vroegen:
U heeft het volk vergeven dat het U ongehoorzaam was geweest.
Maar U heeft het volk wel gestraft.
Geef aan onze Heer God de eer waar Hij recht op heeft.
Buig je neer bij zijn heilige berg.
Want de Heer God is heilig.

Psalm 100

Een lied.

Alle mensen op aarde,
juich voor de Heer!
Dien de Heer met blijdschap.
Kom vrolijk zingend naar Hem toe.
Geef toe dat de Heer God is.
Hij heeft ons gemaakt en wij zijn van Hem.
We zijn zijn volk, zijn schapen, en Hij is onze Herder.
Ga met een danklied zijn poorten binnen.
Kom met een danklied naar het plein van zijn heiligdom.
Prijs de Heer! Dank Hem!
Want de Heer is goed.
Zijn liefde duurt voor eeuwig.
Zijn trouw houdt nooit op.

Psalm 101

Een lied van David.

Ik wil zingen van uw liefde en uw rechtvaardigheid.
Ik wil liederen over U zingen, Heer.
Ik wil graag leven zoals U het wil.
Wanneer zult U naar mij toe komen?
Ik leef vanuit een goed geweten.
Ik doe geen slechte dingen.
Ik haat het kwaad, ik kom er zelfs niet bij in de buurt.
Ik wil niet oneerlijk zijn.
Ik ga niet om met slechte mensen.
Ik wil niets te maken hebben met iemand die over anderen roddelt.
Mensen die op anderen neerkijken, wil ik niet in mijn buurt hebben.
Ik ben liever bij de mensen die van U houden.
Alleen zij mogen mij dienen in mijn paleis.
In mijn huis mogen geen bedriegers komen.
Leugenaars wil ik niet in mijn buurt hebben.
Elke ochtend spreek ik recht over de mensen
die zich in mijn land niets van U aantrekken.
Ik zal hen veroordelen,
zodat er in de stad van de Heer geen slechte mensen zullen zijn.

Psalm 102

Het gebed van iemand die bijna dood gaat van ellende en bij de Heer zijn hart uitstort.

Heer, luister naar mijn gebed.
Ik roep U om hulp!
Laat me niet alleen nu ik in nood ben.
Luister naar mij nu ik U om hulp roep.
Antwoord mij snel!
Want mijn leven verdwijnt als een rookwolk.
Ik voel me opgebrand als hout in de haard.
Mijn hart is dor en droog als gras.
Ik vergeet zelfs om te eten.
Door al mijn verdriet ben ik vel over been geworden.
Ik voel me zo ongelukkig als een pelikaan in de woestijn.
Ik voel me zo alleen als een uil in een ruïne.
Ik kan niet meer slapen.
Ik voel me als een eenzame vogel die alleen op het dak zit.

Mijn vijanden lachen me de hele dag uit.
Ze gebruiken mijn naam als vloek.
10 Mijn brood smaakt me niet: het is alsof ik stof eet.
Mijn tranen stromen in mijn drinkbeker.
11 Want U bent boos op mij.
U heeft me opgetild en weggesmeten.
12 Mijn leven is niet meer dan een schaduw in de avondzon.
Ik voel me zo dor als verdroogd gras.

13 Maar Heer, U heerst voor eeuwig.
U blijft eeuwig bestaan.
14 Op een dag zult U komen uit medelijden met de stad Jeruzalem.
En die dag is nu gekomen.
15 We houden van elke steen van de stad.
We hebben medelijden met haar puinhopen.
16 De volken zullen ontzag voor U hebben.
Alle koningen van de aarde zullen diep ontzag hebben
voor uw hemelse macht en majesteit.
17 Want de Heer zal Jeruzalem weer opbouwen.
Hij zal in zijn volle macht en majesteit komen.
18 Hij zal luisteren naar het gebed van een volk
dat niets meer heeft.
19 Schrijf dit op voor de mensen die ná ons zullen leven.
Dan zullen ook zij de Heer prijzen.
20 Want Hij heeft ons gezien vanuit zijn heilige hemel.
Hij heeft omlaag gekeken naar de aarde.
21 Hij heeft het gezucht van de gevangenen[b] gehoord.
Hij heeft de mensen bevrijd die op de rand van de dood stonden.
22 Daarom zullen de mensen elkaar over de Heer vertellen
en Hem prijzen in Jeruzalem,
23 waar de volken en de koninkrijken
allemaal bij elkaar zullen komen om samen de Heer te aanbidden.

24 U heeft mij mijn kracht ontnomen,
mijn leven korter gemaakt.
25 Mijn God, laat me nog niet sterven.
Mijn leven is pas op de helft!
U leeft Zelf voor eeuwig.
26 U heeft in het begin de aarde neergezet.
Ook de hemel is door U gemaakt.
27 Zij zullen verdwijnen, maar U blijft.
Ze zullen verslijten als een kledingstuk.
U zal ze verwisselen zoals iemand een andere mantel aantrekt.
Ze zullen verdwijnen.
28 Maar U blijft dezelfde.
Aan uw leven komt geen einde.
29 De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen.
En ook hún kinderen zullen bij U veilig zijn.

Footnotes

  1. Psalmen 99:1 Lees Exodus 25:17-22.
  2. Psalmen 102:21 Bedoeld worden de mensen die door de koning van Babel waren meegenomen naar zijn land. Daar moesten ze voortaan wonen en werken.

Psalm 96(A)

Sing to the Lord(B) a new song;(C)
    sing to the Lord, all the earth.
Sing to the Lord, praise his name;(D)
    proclaim his salvation(E) day after day.
Declare his glory(F) among the nations,
    his marvelous deeds(G) among all peoples.

For great is the Lord and most worthy of praise;(H)
    he is to be feared(I) above all gods.(J)
For all the gods of the nations are idols,(K)
    but the Lord made the heavens.(L)
Splendor and majesty(M) are before him;
    strength and glory(N) are in his sanctuary.

Ascribe to the Lord,(O) all you families of nations,(P)
    ascribe to the Lord glory and strength.
Ascribe to the Lord the glory due his name;
    bring an offering(Q) and come into his courts.(R)
Worship the Lord(S) in the splendor of his[a] holiness;(T)
    tremble(U) before him, all the earth.(V)
10 Say among the nations, “The Lord reigns.(W)
    The world is firmly established,(X) it cannot be moved;(Y)
    he will judge(Z) the peoples with equity.(AA)

11 Let the heavens rejoice,(AB) let the earth be glad;(AC)
    let the sea resound, and all that is in it.
12 Let the fields be jubilant, and everything in them;
    let all the trees of the forest(AD) sing for joy.(AE)
13 Let all creation rejoice before the Lord, for he comes,
    he comes to judge(AF) the earth.
He will judge the world in righteousness(AG)
    and the peoples in his faithfulness.(AH)

Psalm 97

The Lord reigns,(AI) let the earth be glad;(AJ)
    let the distant shores(AK) rejoice.
Clouds(AL) and thick darkness(AM) surround him;
    righteousness and justice are the foundation of his throne.(AN)
Fire(AO) goes before(AP) him
    and consumes(AQ) his foes on every side.
His lightning(AR) lights up the world;
    the earth(AS) sees and trembles.(AT)
The mountains melt(AU) like wax(AV) before the Lord,
    before the Lord of all the earth.(AW)
The heavens proclaim his righteousness,(AX)
    and all peoples see his glory.(AY)

All who worship images(AZ) are put to shame,(BA)
    those who boast in idols(BB)
    worship him,(BC) all you gods!(BD)

Zion hears and rejoices
    and the villages of Judah are glad(BE)
    because of your judgments,(BF) Lord.
For you, Lord, are the Most High(BG) over all the earth;(BH)
    you are exalted(BI) far above all gods.
10 Let those who love the Lord hate evil,(BJ)
    for he guards(BK) the lives of his faithful ones(BL)
    and delivers(BM) them from the hand of the wicked.(BN)
11 Light shines[b](BO) on the righteous(BP)
    and joy on the upright in heart.(BQ)
12 Rejoice in the Lord,(BR) you who are righteous,
    and praise his holy name.(BS)

Psalm 98

A psalm.

Sing to the Lord(BT) a new song,(BU)
    for he has done marvelous things;(BV)
his right hand(BW) and his holy arm(BX)
    have worked salvation(BY) for him.
The Lord has made his salvation known(BZ)
    and revealed his righteousness(CA) to the nations.(CB)
He has remembered(CC) his love
    and his faithfulness to Israel;
all the ends of the earth(CD) have seen
    the salvation of our God.(CE)

Shout for joy(CF) to the Lord, all the earth,
    burst into jubilant song with music;
make music to the Lord with the harp,(CG)
    with the harp and the sound of singing,(CH)
with trumpets(CI) and the blast of the ram’s horn(CJ)
    shout for joy(CK) before the Lord, the King.(CL)

Let the sea(CM) resound, and everything in it,
    the world, and all who live in it.(CN)
Let the rivers clap their hands,(CO)
    let the mountains(CP) sing together for joy;
let them sing before the Lord,
    for he comes to judge the earth.
He will judge the world in righteousness
    and the peoples with equity.(CQ)

Psalm 99

The Lord reigns,(CR)
    let the nations tremble;(CS)
he sits enthroned(CT) between the cherubim,(CU)
    let the earth shake.
Great is the Lord(CV) in Zion;(CW)
    he is exalted(CX) over all the nations.
Let them praise(CY) your great and awesome name(CZ)
    he is holy.(DA)

The King(DB) is mighty, he loves justice(DC)
    you have established equity;(DD)
in Jacob you have done
    what is just and right.(DE)
Exalt(DF) the Lord our God
    and worship at his footstool;
    he is holy.

Moses(DG) and Aaron(DH) were among his priests,
    Samuel(DI) was among those who called on his name;
they called on the Lord
    and he answered(DJ) them.
He spoke to them from the pillar of cloud;(DK)
    they kept his statutes and the decrees he gave them.

Lord our God,
    you answered them;
you were to Israel a forgiving God,(DL)
    though you punished(DM) their misdeeds.[c]
Exalt the Lord our God
    and worship at his holy mountain,
    for the Lord our God is holy.

Psalm 100

A psalm. For giving grateful praise.

Shout for joy(DN) to the Lord, all the earth.
    Worship the Lord(DO) with gladness;
    come before him(DP) with joyful songs.
Know that the Lord is God.(DQ)
    It is he who made us,(DR) and we are his[d];
    we are his people,(DS) the sheep of his pasture.(DT)

Enter his gates with thanksgiving(DU)
    and his courts(DV) with praise;
    give thanks to him and praise his name.(DW)
For the Lord is good(DX) and his love endures forever;(DY)
    his faithfulness(DZ) continues through all generations.

Psalm 101

Of David. A psalm.

I will sing of your love(EA) and justice;
    to you, Lord, I will sing praise.
I will be careful to lead a blameless life(EB)
    when will you come to me?

I will conduct the affairs(EC) of my house
    with a blameless heart.
I will not look with approval
    on anything that is vile.(ED)

I hate what faithless people do;(EE)
    I will have no part in it.
The perverse of heart(EF) shall be far from me;
    I will have nothing to do with what is evil.

Whoever slanders their neighbor(EG) in secret,
    I will put to silence;
whoever has haughty eyes(EH) and a proud heart,
    I will not tolerate.

My eyes will be on the faithful in the land,
    that they may dwell with me;
the one whose walk is blameless(EI)
    will minister to me.

No one who practices deceit
    will dwell in my house;
no one who speaks falsely
    will stand in my presence.

Every morning(EJ) I will put to silence
    all the wicked(EK) in the land;
I will cut off every evildoer(EL)
    from the city of the Lord.(EM)

Psalm 102[e]

A prayer of an afflicted person who has grown weak and pours out a lament before the Lord.

Hear my prayer,(EN) Lord;
    let my cry for help(EO) come to you.
Do not hide your face(EP) from me
    when I am in distress.
Turn your ear(EQ) to me;
    when I call, answer me quickly.

For my days vanish like smoke;(ER)
    my bones(ES) burn like glowing embers.
My heart is blighted and withered like grass;(ET)
    I forget to eat my food.(EU)
In my distress I groan aloud(EV)
    and am reduced to skin and bones.
I am like a desert owl,(EW)
    like an owl among the ruins.
I lie awake;(EX) I have become
    like a bird alone(EY) on a roof.
All day long my enemies(EZ) taunt me;(FA)
    those who rail against me use my name as a curse.(FB)
For I eat ashes(FC) as my food
    and mingle my drink with tears(FD)
10 because of your great wrath,(FE)
    for you have taken me up and thrown me aside.
11 My days are like the evening shadow;(FF)
    I wither(FG) away like grass.

12 But you, Lord, sit enthroned forever;(FH)
    your renown endures(FI) through all generations.(FJ)
13 You will arise(FK) and have compassion(FL) on Zion,
    for it is time(FM) to show favor(FN) to her;
    the appointed time(FO) has come.
14 For her stones are dear to your servants;
    her very dust moves them to pity.
15 The nations will fear(FP) the name of the Lord,
    all the kings(FQ) of the earth will revere your glory.
16 For the Lord will rebuild Zion(FR)
    and appear in his glory.(FS)
17 He will respond to the prayer(FT) of the destitute;
    he will not despise their plea.

18 Let this be written(FU) for a future generation,
    that a people not yet created(FV) may praise the Lord:
19 “The Lord looked down(FW) from his sanctuary on high,
    from heaven he viewed the earth,
20 to hear the groans of the prisoners(FX)
    and release those condemned to death.”
21 So the name of the Lord will be declared(FY) in Zion
    and his praise(FZ) in Jerusalem
22 when the peoples and the kingdoms
    assemble to worship(GA) the Lord.

23 In the course of my life[f] he broke my strength;
    he cut short my days.(GB)
24 So I said:
“Do not take me away, my God, in the midst of my days;
    your years go on(GC) through all generations.
25 In the beginning(GD) you laid the foundations of the earth,
    and the heavens(GE) are the work of your hands.(GF)
26 They will perish,(GG) but you remain;
    they will all wear out like a garment.
Like clothing you will change them
    and they will be discarded.
27 But you remain the same,(GH)
    and your years will never end.(GI)
28 The children of your servants(GJ) will live in your presence;
    their descendants(GK) will be established before you.”

Footnotes

  1. Psalm 96:9 Or Lord with the splendor of
  2. Psalm 97:11 One Hebrew manuscript and ancient versions (see also 112:4); most Hebrew manuscripts Light is sown
  3. Psalm 99:8 Or God, / an avenger of the wrongs done to them
  4. Psalm 100:3 Or and not we ourselves
  5. Psalm 102:1 In Hebrew texts 102:1-28 is numbered 102:2-29.
  6. Psalm 102:23 Or By his power