Add parallel Print Page Options

31 Toen Judas de deur uit was, zei Jezus: ‘Nu blijkt hoe groot en machtig Ik, de Mensenzoon, ben. En daardoor blijkt ook hoe groot en machtig God is. 32 Door wat er gaat gebeuren, zullen God en Ik in elkaar herkenbaar zijn en onze grootheid en macht zullen zichtbaar worden. 33 Vrienden, Ik zal niet lang meer bij jullie zijn! Jullie zullen Mij zoeken, maar zoals Ik al tegen de Joden zei: waar Ik heenga, kunnen jullie niet komen.

34 Dit is een nieuwe opdracht die Ik jullie geef: heb elkaar lief. Heb voor elkaar net zoveel liefde als Ik voor jullie heb. 35 Aan de onderlinge liefde zullen de mensen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ 36 Simon Petrus vroeg: ‘Here, waar gaat U dan heen?’ ‘Daarheen kun je Mij nu niet volgen,’ antwoordde Jezus, ‘maar later wel.’ 37 ‘Maar waarom kan ik nu niet met U meegaan? Ik heb alles voor U over!’ zei Petrus. 38 ‘Alles voor Mij over?’ vroeg Jezus. ‘Luister goed, nog voor de haan kraait, zul je drie keer gezegd hebben dat je Mij niet kent!’

Jezus: de weg, de waarheid en het leven

14 ‘Wees niet ongerust. Vertrouw op God en vertrouw ook op Mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers. Als dat niet zo was, zou Ik het jullie wel gezegd hebben. Ik ga er nu heen om alles voor jullie in orde te maken. Wanneer Ik daarmee klaar ben, kom Ik terug om jullie op te halen. Dan zullen jullie voor altijd bij Mij zijn. Jullie kennen de weg naar de plaats waar Ik heenga.’ ‘Maar Here,’ zei Thomas, ‘wij weten niet eens waar U heengaat. Hoe zouden wij dan de weg weten?’ ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven,’ antwoordde Jezus, ‘Ik ben de enige weg tot de Vader. Als jullie Mij kennen, zullen jullie ook mijn Vader kennen. Van nu af aan kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem gezien.’

Maar Filippus zei: ‘Here, laat ons de Vader zien, meer verlangen we niet.’ ‘Nu ben Ik al zo lang bij jullie, Filippus, ken je Mij nu nog niet? Wie Mij gezien heeft, heeft immers de Vader gezien? Hoe kun je Mij dan vragen de Vader te laten zien? 10 Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en dat de Vader in Mij is? Wat Ik tegen jullie zeg, komt niet van Mijzelf, maar van mijn Vader. Hij leeft in Mij en doet in Mij zijn werk. 11 Geloof toch dat Ik in de Vader ben en dat de Vader in Mij is. De dingen die Ik doe, zijn het bewijs daarvan. 12 Luister goed, wie op Mij vertrouwt, zal dezelfde dingen doen als Ik. Zelfs nog grotere, want Ik ga naar de Vader. 13 Wat u in mijn naam biddend vraagt, zal Ik doen. Want daardoor zal blijken hoe groot en machtig de Vader in Mij is. 14 Als jullie Mij iets vragen in mijn naam, zal Ik het doen.’

De Heilige Geest als Helper

15 ‘Wie van Mij houdt, zal altijd volgens mijn geboden leven. 16 Ik zal de Vader bidden of Hij een Helper wil sturen die altijd bij jullie zal blijven. 17 Dat is de Heilige Geest, die de wereld niet kan ontvangen, omdat zij Hem niet kan zien en dus ook niet kent. Jullie kennen Hem wel omdat Hij bij jullie blijft en in jullie zal wonen.

18 Ik zal jullie niet als ouderloze kinderen achterlaten. Ik kom bij jullie terug. 19 Nog even en dan kan de wereld Mij niet meer zien. Maar jullie zullen Mij wel kunnen zien, omdat Ik dan weer leef. Daardoor zullen jullie het echte leven ontvangen. 20 Op die dag zullen jullie begrijpen dat Ik in mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en Ik in jullie.

21 Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, houdt van Mij. Wie van Mij houdt, zal ervaren dat mijn Vader ook van hém houdt. Ik zal van hem houden en hem duidelijk laten zien wie Ik ben.’ 22 Judas (niet Judas Iskariot, maar een andere leerling) vroeg: ‘Here, waarom wilt U alleen aan ons laten zien wie U bent en niet aan de hele wereld?’ 23 Jezus antwoordde hem: ‘Als iemand van Mij houdt, zal hij doen wat Ik heb gezegd. Mijn Vader zal van hem houden en samen zullen Wij bij hem komen wonen. 24 Maar wie niet van Mij houdt, trekt zich niets van mijn woorden aan. Wat Ik tegen jullie allen zeg, komt niet van Mijzelf maar van mijn Vader die Mij gestuurd heeft.

25 Ik vertel dit allemaal omdat Ik nu nog hier ben. 26 Maar de Vader zal de Helper sturen. Dat is de Heilige Geest, die jullie in mijn naam alles zal leren en jullie steeds weer zal herinneren aan wat Ik gezegd heb.

27 Mijn vrede laat Ik jullie na. Die vrede is heel anders dan die van de wereld. Wees dus nooit meer bang of ongerust. 28 Jullie hebben Mij horen zeggen dat Ik wegga en weer terugkom. Als jullie werkelijk van Mij hielden, zouden jullie blij zijn dat Ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan Ik. 29 Ik vertel het jullie nu al, nog voor het gebeurt. Als het dan gebeurt, zullen jullie het geloven. 30 Ik heb niet veel tijd meer om met jullie te praten, want de heerser van de wereld is in aantocht en heeft niets met Mij te maken. 31 De wereld moet echter weten dat Ik van de Vader houd en uitsluitend doe wat Hij Mij opdraagt. Kom, laten wij hier vandaan gaan.’

De wijnstok en de ranken

15 ‘Ik ben de echte wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. De ranken aan Mij die geen vrucht dragen, kapt Hij weg. De ranken die wel vrucht dragen, snoeit Hij om er nog meer vruchten aan te laten komen. Jullie zijn zuiver door het woord dat Ik tot jullie gesproken heb. Blijf dicht bij Mij, dan blijf Ik in jullie. Net zoals een rank alleen maar vrucht kan dragen als hij aan de wijnstok zit, kunnen ook jullie alleen maar vruchtbaar leven als jullie in Mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als jullie in Mij blijven en Ik blijf in jullie, brengen jullie veel vrucht voort. Want zonder Mij kunnen jullie niets doen. Wie niet in Mij blijft, wordt weggegooid als een waardeloze rank en zal verdorren. Samen met andere dorre ranken wordt hij in het vuur gegooid en verbrand. Maar als jullie één met Mij blijven en mijn woorden niet vergeten, kunnen jullie vragen wat jullie willen en het zal gebeuren. Door veel vrucht te dragen, bewijzen jullie mijn leerlingen te zijn. Daardoor wordt duidelijk hoe glorierijk mijn Vader is.

Zoals de Vader van Mij houdt, houd Ik van jullie. Zorg dat je in mijn liefde blijft 10 en dat doe je door je aan mijn geboden te houden. Want de Vader is van Mij blijven houden, doordat Ik Mij aan zijn geboden heb gehouden. Leef vanuit zijn liefde.

11 Ik heb dit gezegd met de bedoeling dat mijn blijdschap in jullie zal zijn. Jullie zullen grote blijdschap ervaren. 12 Ik zeg dat jullie net zoveel van elkaar moet houden als Ik van jullie gehouden heb. 13 Wie zijn leven voor zijn vrienden overheeft, heeft de grootste liefde. 14 Jullie zijn mijn vrienden als jullie doen wat Ik zeg. 15 Ik noem jullie geen knechten meer, want een heer neemt zijn knechten niet in vertrouwen. Maar Ik noem jullie vrienden, omdat Ik jullie alles heb verteld wat Ik van mijn Vader gehoord heb. 16 Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik heb jullie uitgekozen. Ik heb jullie aangewezen om erop uit te gaan en blijvende vrucht voort te brengen, zodat mijn Vader jullie alles zal geven wat jullie Hem vragen in mijn naam. 17 Ik draag jullie op van elkaar te houden.

18 Als de mensen jullie haten, vergeet dan niet dat zij Mij al eerder hebben gehaat. 19 De mensen zouden alleen van jullie houden als jullie bij de wereld hoorden. Maar nu dat niet zo is, haten zij jullie. Dat doen zij omdat Ik jullie van hen heb weggeroepen. 20 Weten jullie nog dat Ik zei dat een knecht niet de meerdere van zijn baas is? Als zij Mij hebben vervolgd, zullen ze jullie ook vervolgen. Als zij zich aan mijn woorden hebben gehouden, zullen ze zich ook aan jullie woorden houden. 21 De mensen zullen jullie vervolgen omdat jullie bij Mij horen. Zij kennen God niet, die Mij gestuurd heeft. 22 Als Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, zouden ze niet schuldig zijn. Maar nu hebben zij geen verontschuldiging voor de zonden die zij doen. 23 Wie Mij haat, haat ook mijn Vader. 24 Als Ik niet zulke grote wonderen onder hen had gedaan, zouden zij niet schuldig zijn. Maar nu hebben zij die wonderen met hun eigen ogen gezien, en ondanks dat haten zij zowel Mij als mijn Vader. 25 Daardoor wordt werkelijkheid wat er in hun wet staat: “Zij hebben mij zonder reden gehaat.”

26 Als Ik bij de Vader ben, zal Ik mijn Helper sturen. Dat is de Heilige Geest, de bron van alle waarheid. Hij komt van de Vader vandaan en zal jullie alles over Mij vertellen. 27 Omdat jullie vanaf het begin bij Mij geweest zijn, moeten jullie ook van Mij getuigen.’

Jezus belooft de Heilige Geest

16 ‘Ik heb dit verteld omdat Ik wil voorkomen dat jullie je geloof verliezen. Want de Joden zullen jullie niet alleen uit de synagoge gooien, maar zelfs doden en dan denken zij ook nog God daarmee een grote dienst te bewijzen. Zij zullen dat doen, omdat zij de Vader en Mij niet kennen. Ik zeg dit hierom: als een en ander gebeurt, zullen jullie je mijn woorden herinneren. Tot nu toe heb Ik hier niets over gezegd, omdat Ik nog bij jullie was.

Maar nu ga Ik terug naar Hem die Mij gestuurd heeft en niemand vraagt waar Ik naar toe ga. Mijn woorden maken jullie verdrietig. Maar wat Ik zeg, is de waarheid, het is beter voor jullie dat Ik wegga, anders kan mijn Helper niet bij jullie komen. Als Ik wegga, stuur Ik Hem naar jullie toe. En wanneer Hij komt, zal Hij de mensen in de wereld overtuigen van zonde, rechtvaardigheid en oordeel. Van zonde omdat zij weigeren in Mij te geloven. 10 Van rechtvaardigheid, omdat Ik naar de Vader ga en jullie Mij niet meer zullen zien. 11 Het oordeel houdt in dat de heerser van deze wereld al geoordeeld is.

12 Ik zou jullie nog veel meer moeten zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. 13 Maar als de Heilige Geest komt, zal Hij jullie de weg wijzen naar de volledige waarheid. Wat Hij jullie zal zeggen, heeft Hij niet uit Zichzelf, maar Hij geeft door wat Hij hoort, en Hij zal bekendmaken wat komen gaat. 14 Door jullie te vertellen wat Hij van Mij hoort, zal Hij Mij verheerlijken. 15 Alles wat van de Vader is, is ook van Mij. Daarom zeg Ik dat Hij alles wat Hij van Mij hoort, aan jullie zal vertellen.

16 Nog even en jullie zullen Mij niet meer zien. En niet lang daarna zullen jullie Mij weer terugzien.’ 17 Enkele leerlingen zeiden tegen elkaar: ‘Wat zou Hij bedoelen met “nog even” en “Ik ga naar de Vader”? 18 Wij begrijpen er niets van!’ 19 Jezus wist wat zij Hem wilden vragen en zei: ‘Jullie vragen je zeker af wat Ik bedoel met: “Nog even en jullie zien Mij niet meer. En niet lang daarna zullen jullie Mij weer terugzien.” 20 Luister goed! De mensen zullen blij zijn over wat er met Mij gebeurt, maar jullie zullen verdrietig zijn. Maar jullie verdriet zal omslaan in blijdschap. 21 Net als bij een zwangere vrouw die moet bevallen. Tijdens de geboorte heeft zij veel pijn. Maar als het voorbij is, denkt zij niet meer aan de pijn en de moeite, zo blij en gelukkig is zij met haar kind.

22 Jullie zijn nu wel verdrietig omdat Ik wegga, maar Ik zal jullie terugzien. Dan zullen jullie blij zijn en die blijdschap kan niemand jullie meer afnemen. 23 Als het zover is, hoeven jullie Mij niets meer te vragen. Luister goed, Ik zeg dat jullie dan alles rechtstreeks aan de Vader kunnen vragen en Hij zal het jullie geven in mijn naam. 24 Tot nu toe hebben jullie nog niet in mijn naam gebeden. Bid en jullie zullen ontvangen. Dat zal jullie grote vreugde geven.

25 Ik heb tot nu toe veel beeldspraak gebruikt, maar er komt een moment dat dat niet meer nodig is. Dan kan Ik jullie zonder beperking over de Vader vertellen. 26 Als het zover is, kunnen jullie in mijn naam bidden. Ik hoef dan niets meer voor jullie aan de Vader te vragen, 27 want de Vader houdt Zelf van jullie omdat jullie van Mij houden en gelooft dat Ik bij Hem vandaan kom. 28 Ik ben van de Vader naar de wereld gekomen. Nu verlaat Ik de wereld en ga terug naar de Vader.’ 29 Zijn leerlingen zeiden: ‘Dat is tenminste niet zo onbegrijpelijk, nu spreekt U duidelijke taal. 30 Wij weten nu dat U alles weet en dat niemand U iets hoeft te vragen. Daarom geloven wij dat U van God komt.’ 31 ‘Geloven jullie het nu eindelijk?’ antwoordde Jezus. 32 ‘Er komt een tijd dat jullie uiteengejaagd worden, dan gaat ieder zijn eigen weg en laat Mij in de steek. Maar echt alleen zal Ik niet zijn, omdat de Vader bij Mij is. 33 Dit heb Ik jullie verteld, omdat Ik wil dat jullie mijn vrede bewaren. In de wereld zullen jullie het zwaar te verduren krijgen. Maar houd moed! Ik heb de wereld overwonnen.’

Jezus bidt tot zijn Vader

17 Nadat Jezus dit gezegd had, keek Hij omhoog naar de hemel en zei: ‘Vader, het is zover. Laat zien hoe groot en machtig uw Zoon is, dan kan Hij laten zien hoe groot en machtig U bent. U hebt Hem macht gegeven over alle mensen, om aan ieder die U Hem hebt toevertrouwd, eeuwig leven te geven. Het eeuwige leven is dat zij U, de enig ware God, kennen en degene die U naar de aarde hebt gestuurd, Jezus Christus. Ik heb de mensen laten zien hoe groot uw macht en majesteit zijn. Daarmee heb Ik gedaan wat U Mij had opgedragen. Vader, laat Mij nu bij U terugkomen om de eer en de heerlijkheid te ontvangen die Ik voor het ontstaan van de wereld al had.

Door wat Ik gedaan en gezegd heb, weten deze mensen nu wie U bent. Zij waren van U en U hebt hen aan Mij gegeven. Zij hebben zich gehouden aan wat U zei. Zij weten dat alles wat Ik heb van U komt. Want wat U Mij hebt verteld, heb Ik aan hen doorgegeven en zij hebben het aanvaard. Zij zijn tot het geloof en de overtuiging gekomen dat U Mij hebt gestuurd. Ik bid voor hen. Niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij hebt toevertrouwd. Zij zijn van U. 10 Alles wat van Mij is, is van U. En wat van U is, is van Mij. In hen wordt weerspiegeld wie Ik ben. 11 Ik verlaat de wereld en kom bij U, maar zij blijven nog in de wereld. Heilige Vader, bescherm hen in uw naam, de naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat zij één kunnen zijn zoals Wij. 12 Zolang Ik bij hen was, beschermde Ik hen in uw naam die U Mij hebt gegeven. Ik heb geen van hen verloren laten gaan, behalve degene die verloren moest gaan. Daardoor werd werkelijkheid wat in de Boeken stond.

13 Nu kom Ik bij U. Ik zeg dit allemaal terwijl Ik nog in de wereld ben, omdat Ik wil dat zij vol zullen zijn van de blijdschap die Ik heb. 14 Ik heb hun doorgegeven wat U verteld hebt. De wereld haat hen omdat zij, net als Ik, niet bij de wereld horen. 15 Ik vraag U niet hen uit de wereld weg te nemen, maar hen te beschermen tegen de duivel. 16 Zij horen net zo min bij de wereld als Ik. 17 Maak hen zuiver en heilig door hen te onderwijzen in uw woord van waarheid. 18 Ik stuur hen de wereld in, zoals U Mij de wereld hebt ingestuurd. 19 Ik wijd mijn leven aan hen, om hen door de waarheid aan U te wijden.

20 Wat Ik U vraag, is niet alleen voor hen. Het is ook voor de mensen die door hen in Mij zullen gaan geloven. 21 Ik vraag U, Vader, of zij net zo één mogen zijn als U en Ik. U bent in Mij en Ik ben in U. Laat hen ook zo in Ons zijn. Dan zal de wereld geloven dat U Mij gestuurd hebt. 22 Ik heb hun dezelfde eer gegeven als U Mij gegeven hebt, om hen zo één te laten zijn als U en Ik. 23 Doordat Ik in hen ben en U in Mij bent, zullen zij een volmaakte eenheid zijn. Dan zal de wereld erkennen dat U Mij gestuurd hebt en dat U net zoveel van hen houdt als van Mij.

24 Vader, U hebt hen aan Mij gegeven. Ik wil dat zij bij Mij zullen zijn om mijn schitterende majesteit te zien. U hebt Mij die majesteit gegeven, omdat U al van Mij hield voor het ontstaan van de wereld. 25 Rechtvaardige Vader, al kent de wereld U niet, Ik ken U. En mijn leerlingen weten dat U Mij gestuurd hebt. 26 Ik heb hun verteld wie U bent en zal dat blijven doen. Want Ik wil dat uw liefde voor Mij in hen zal zijn, en dat Ikzelf ook in hen zal zijn.’

De arrestatie van Jezus

18 Na deze woorden ging Jezus met zijn leerlingen een tuin in aan de overkant van het Kidrondal.

Jezus neemt alvast afscheid van de leerlingen

31 Toen Judas was vertrokken, zei Jezus: "Nu zullen jullie zien hoe machtig de Mensenzoon is. En daaraan zal ook te zien zijn hoe machtig God is. 32 God zal Hem eren en Hij zal Hem in Zichzelf eren. 33 Kinderen, Ik ben nog maar heel even bij jullie. Jullie zullen Mij zoeken, maar zoals Ik al tegen de Joden heb gezegd: waar Ik heen ga, kunnen jullie niet komen. Dat zeg Ik nu ook tegen jullie.

34 Ik geef jullie een nieuwe wet: houd net zoveel van elkaar, als Ik van jullie.[a] 35 Als jullie veel van elkaar houden, zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn."

Jezus waarschuwt Petrus

36 Simon Petrus vroeg aan Jezus: "Heer, waar gaat U heen?" Jezus antwoordde: "Waar Ik heen ga, kun jij Mij nu nog niet volgen. Jij zal Mij pas later volgen." 37 Petrus vroeg Hem: "Heer, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik heb mijn leven voor U over!" 38 Jezus antwoordde: "Jij hebt je leven voor Mij over? Luister goed! Voordat de haan kraait, zul je drie keer gezegd hebben dat je Mij niet kent."

Jezus is de Weg en de Waarheid en het Leven

14 Jezus zei: "Wees niet verdrietig. Jullie geloven in God. Geloof nu ook in Mij. In het huis van mijn Vader is plaats voor heel veel mensen. Als dat niet zo was, zou Ik het jullie hebben gezegd. Ik ga daarheen om alles voor jullie klaar te maken. Daarna kunnen jullie ook komen. Wanneer Ik ben weggegaan en alles voor jullie heb klaargemaakt, kom Ik terug om jullie op te halen. Dan zullen jullie zijn waar Ik ben. Jullie weten waar Ik naartoe ga, en jullie weten de weg daarheen." Tomas zei tegen Hem: "Heer, we weten niet waar U naartoe gaat. Hoe kunnen we dan de weg weten?" Jezus zei tegen hem: "IK BEN[b] de weg en de waarheid en het leven. Alleen door Mij kun je bij de Vader komen. Als jullie Mij kenden, zouden jullie ook mijn Vader kennen. Vanaf nu kennen jullie Hem en zien jullie Hem."

Filippus zei tegen Hem: "Heer, laat ons de Vader zien. Dan zijn we tevreden." Jezus zei tegen hem: "Nu ben Ik al zó lang bij jullie, Filippus, en ken je Mij nu nog niet? Als je Mij hebt gezien, héb je de Vader gezien. Waarom zeg je dan: 'Laat ons de Vader zien'? 10 Geloof je dan niet dat Ik één ben met de Vader en dat de Vader één is met Mij? Wat Ik tegen jullie zeg, zijn niet mijn eigen woorden. De Vader, die één met Mij is, doet zijn werk door Mij heen. 11 Geloof Mij als Ik zeg dat Ik één ben met de Vader en dat de Vader één is met Mij. En als je niet gelooft wat Ik zég, geloof Mij dan om wat je Mij ziet dóen. 12 Luister goed! Ik zeg jullie: iedereen die in Mij gelooft, zal dezelfde dingen doen als Ik. Hij zal zelfs nog geweldiger dingen doen. 13 Want Ik ga naar de Vader en alles wat jullie aan de Vader vragen omdat jullie bij Mij horen, zal Ik doen. Want daardoor zal te zien zijn hoe machtig de Vader in Mij is. 14 Als jullie om iets vragen omdat jullie bij Mij horen, zal Ik het doen."

Jezus belooft dat de Heilige Geest zal komen

15 Jezus zei: "Als jullie echt van Mij houden, doe dan ook wat Ik zeg. 16 En Ik zal aan de Vader om een andere Helper voor jullie vragen. Hij zal voor eeuwig bij jullie blijven. 17 Hij is de Geest van de waarheid. De mensen die niet in Mij geloven, kunnen Hem niet ontvangen. Want ze zien Hem niet en kennen Hem niet. Maar jullie kennen Hem, want Hij blijft bij jullie en Hij zal in jullie zijn.

18 Ik zal jullie niet als weeskinderen achterlaten. Ik kom naar jullie toe. 19 Nog even en dan zullen de mensen die niet in Mij geloven, Mij niet meer zien. Maar jullie zullen Mij zien. Want Ik leef en jullie zullen leven. 20 Dan zullen jullie weten dat Ik één ben met mijn Vader en dat jullie één zijn met Mij en dat Ik één ben met jullie.

21 Je houdt pas echt van Mij als je niet alleen wéét wat Ik zeg, maar ook dóet wat Ik zeg. En de Vader zal van elk mens houden die van Mij houdt. En Ik zal van hem houden en ervoor zorgen dat hij Mij echt leert kennen." 22 Judas, niet Judas Iskariot maar een andere Judas, zei tegen Hem: "Heer, hoe komt het dat U ervoor zal zorgen dat wíj U wel echt zullen leren kennen, maar de andere mensen niet?" 23 Jezus antwoordde hem: "Iemand die van Mij houdt, zal doen wat Ik zeg. Mijn Vader zal van hem houden en Wij zullen bij hem komen en in hem wonen. 24 Iemand die niet van Mij houdt, doet niet wat Ik zeg. En wat Ik zeg, bedenk Ik niet zelf. Ik moet het zeggen van mijn Vader die Mij gestuurd heeft.

25 Ik heb jullie dit gezegd terwijl Ik nog bij jullie ben. 26 Omdat jullie bij Mij horen, zal de Vader jullie straks de Helper sturen. Hij is de Heilige Geest. Hij zal jullie alles leren en alles helpen herinneren wat Ik tegen jullie heb gezegd.

27 Ik geef jullie vrede. Ik geef jullie míjn vrede. De vrede die Ik jullie geef, is een ander soort vrede dan de vrede van de wereld. Wees niet bang of verdrietig. 28 Want jullie hebben gehoord dat Ik tegen jullie heb gezegd: 'Ik ga weg en Ik kom bij jullie terug.' Als jullie echt van Mij hielden, zouden jullie blij zijn dat Ik naar de Vader ga. Want de Vader is belangrijker dan Ik. 29 Ik heb het jullie nu gezegd, vóórdat het gebeurt. Dan zullen jullie Mij geloven wanneer het gebeurt. 30 Ik kan jullie niet veel meer vertellen, want de heerser van deze wereld komt en heeft niets aan Mij. 31 Maar de wereld moet weten dat Ik van de Vader houd en precies doe wat Hij Mij zegt.

Kom, laten we gaan."

De wijnstruik en de takken

15 Jezus zei: "IK BEN[c] de echte wijnstruik en mijn Vader is de wijnboer. Elke tak aan Mij waar geen vruchten aan groeien, haalt Hij weg. Elke tak waar wel vruchten aan groeien, snoeit Hij. Hij maakt hem schoon van alles wat daar niet mag groeien. Zo gaan er nog meer vruchten aan die tak groeien. Jullie zijn al schoon door wat Ik jullie heb gezegd. Ik blijf in jullie. Blijf nu ook in Mij. Als een tak niet aan de wijnstruik blijft vastzitten, kunnen er geen vruchten aan groeien. Zo kan er ook geen vrucht aan jullie groeien, als jullie niet in Mij blijven. IK BEN de wijnstruik en jullie zijn de takken. Als jullie in Mij blijven en Ik in jullie blijf, zal er veel vrucht aan jullie groeien. Want zonder Mij kunnen jullie niets doen. Als jullie niet in Mij blijven, verdrogen jullie. Verdroogde takken worden weggegooid en verbrand. Maar als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, zullen jullie alles krijgen wat jullie vragen. Het eert mijn Vader als er veel vrucht aan jullie groeit. Het laat zien dat jullie mijn leerlingen zijn."

Jezus beveelt de leerlingen van elkaar te houden

Jezus zei: "De Vader houdt heel veel van Mij. En Ik houd net zoveel van jullie, als de Vader van Mij. Zorg dat jullie vol zijn van mijn liefde. 10 Als jullie doen wat Ik zeg, zullen jullie vol van mijn liefde zijn. Net zoals Ik doe wat de Vader Mij heeft gezegd. Daardoor ben Ik vol van zijn liefde.

11 Ik zeg dit tegen jullie, zodat mijn blijdschap in jullie kan zijn en jullie blijdschap volmaakt zal zijn. 12 Ik geef jullie de opdracht om net zoveel van elkaar te houden als dat Ik van jullie houd. 13 Iemand die zijn leven over heeft voor zijn vrienden, heeft de grootste liefde. Grotere liefde bestaat niet. 14 Jullie zijn mijn vrienden als jullie doen wat Ik jullie zeg. 15 Ik noem jullie geen dienaren meer,[d] want een dienaar weet niet wat de plannen van zijn heer zijn. Maar Ik noem jullie vrienden. Want alles wat de Vader aan Mij heeft verteld, heb Ik ook aan jullie verteld.

16 Het is niet zo dat jullie Míj hebben uitgekozen. Ik heb júllie uitgekozen en aangewezen. En Ik wil dat jullie op pad gaan en dat er vrucht aan jullie zal groeien. Vrucht die blíjft. Dan zal de Vader jullie alles geven wat jullie Hem bidden omdat jullie bij Mij horen. 17 Ik zeg jullie: houd van elkaar."

Mensen die in Jezus geloven, zullen worden gehaat

18 Jezus zei: "Jullie zullen worden gehaat door de mensen die niet in Mij geloven. Bedenk dan dat ze Mij óók hebben gehaat. 19 Als jullie hetzelfde zouden zijn als de mensen die niet in Mij geloven, zouden ze van jullie houden. Want dan zouden jullie op hen lijken. Maar omdat Ik jullie heb geroepen, zijn jullie anders dan zij. Daarom haten ze jullie. 20 Denk aan wat Ik heb gezegd: 'Een dienaar is niet belangrijker dan zijn heer.' Als ze Mij hebben vervolgd, zullen ze jullie ook vervolgen. Als ze Mij wilden geloven, zullen ze jullie ook geloven. 21 Maar ze zullen jullie veel kwaad doen omdat jullie bij Mij horen. Want ze kennen Hem niet die Mij heeft gestuurd. 22 Als Ik niet was gekomen en niet met hen had gesproken, zouden ze niet schuldig zijn. Maar nu hebben ze geen excuus voor de slechte dingen die ze doen. 23 Iedereen die Mij haat, haat ook mijn Vader. 24 Als Ik niet de dingen bij hen had gedaan die niemand anders ooit heeft gedaan, zouden ze niet schuldig zijn. Maar ze hebben gezien wat Ik heb gedaan, en tóch hebben ze Mij en mijn Vader gehaat. 25 Maar er moet gebeuren wat al van tevoren in de Boeken gezegd was: 'Ze hebben Mij zonder reden gehaat.' "

Het werk van de Heilige Geest

26 Jezus zei: "Ik zal jullie de Helper sturen die bij mijn Vader vandaan komt. Hij is de Geest van de waarheid. En wanneer Hij komt, zal Hij jullie vertellen wat Hij van Mij hoort en ziet. 27 En jullie zullen óók van Mij vertellen. Want jullie zijn vanaf het begin bij Mij geweest en hebben alles zelf gezien en gehoord. (lees verder)

Het werk van de Heilige Geest (vervolg)

16 Ik vertel jullie dit, zodat jullie je geloof niet zullen verliezen door wat de mensen jullie aandoen. Ze zullen jullie verbieden om nog in de synagogen te komen. Ze zullen jullie doden. Ze zullen zelfs denken dat ze God daarmee een groot plezier doen. En ze zullen dat doen omdat ze de Vader en Mij niet kennen. Ik zeg het jullie nu alvast. Wanneer het dan gebeurt, zullen jullie je herinneren dat Ik jullie daar al voor gewaarschuwd had. Ik heb jullie deze dingen nog niet eerder verteld, omdat Ik nog bij jullie was. Maar nu ga Ik naar Hem die Mij heeft gestuurd. Niemand van jullie vraagt waar Ik heen ga. Want jullie zijn verdrietig geworden door wat Ik heb verteld. Maar geloof Mij: het is beter voor jullie dat Ik wegga. Want als Ik niet wegga, kan de Helper niet naar jullie toe komen. Maar als Ik wel wegga, kan Ik Hem naar jullie toe sturen. En als Hij gekomen is, zal Hij de mensen overtuigen. Hij zal hen ervan overtuigen dat ze ongehoorzaam zijn aan God, dat God rechtvaardig is en dat Hij zal rechtspreken. Hij zal hun laten zien dat ze ongehoorzaam zijn aan Hem, omdat ze niet in Mij geloven. 10 Hij zal hun laten zien dat God rechtvaardig is, omdat Ik naar de Vader ga en jullie Mij niet langer zien. 11 Hij zal hun laten zien dat God rechtspreekt, omdat God de heerser van de wereld heeft verslagen en veroordeeld.

12 Ik heb jullie nog veel te vertellen, maar jullie kunnen dat nu nog niet aan. 13 Maar als de Geest van de waarheid gekomen is, zal Hij jullie de hele waarheid laten zien. Want Hij zal niet Zelf bedenken wat Hij zal zeggen. Hij zal zeggen wat Hij van God moet zeggen. En Hij zal jullie vertellen wat er in de toekomst gaat gebeuren. 14 Hij zal Mij eren, want Hij zal jullie vertellen over alles wat van Mij is. 15 Alles wat van de Vader is, is van Mij. Daarom zei Ik dat Hij jullie zal vertellen over alles wat van Mij is."

Jezus legt uit waarom zijn leerlingen niet verdrietig hoeven te zijn

16 Jezus zei: "Nog maar even en dan zullen jullie Mij niet meer zien. En wéér even en jullie zullen Mij weer zien. Want Ik ga naar de Vader." 17 Een paar van zijn leerlingen zeiden tegen elkaar: "Wat bedoelt Hij daarmee: 'Nog maar even en dan zullen jullie Mij niet meer zien, en wéér even en jullie zullen Mij weer zien'? En met: 'Ik ga naar de Vader'? 18 En wat is dan 'even'? We begrijpen niet wat Hij bedoelt." 19 Jezus merkte dat ze Hem iets wilden vragen. Daarom zei Hij: "Hebben jullie het er met elkaar over dat Ik zei: 'Nog even en dan zullen jullie Mij niet meer zien, en wéér even en jullie zullen Mij weer zien'? 20 Luister goed! Ik zeg jullie dat jullie vreselijk verdrietig zullen zijn. Maar de mensen die Mij niet geloven, zullen blij zijn. Jullie zullen verdrietig zijn, maar jullie verdriet zal veranderen in blijdschap. 21 Als een vrouw een kind krijgt, heeft ze pijn. Maar als het kind er eenmaal is, is ze daar zó blij mee, dat ze niet meer aan de pijn denkt. 22 Jullie hebben nu wel verdriet, maar Ik zal jullie terugzien. Dan zullen jullie blij zijn en niemand kan jullie die blijdschap afnemen. 23 Dan zullen jullie Mij niets meer vragen omdat jullie dan alles begrijpen. Luister goed! Ik zeg jullie dat als jullie de Vader om iets zullen bidden, dan zal Hij het jullie geven omdat jullie bij Mij horen. 24 Tot nu toe hebben jullie nooit God om iets gebeden omdat jullie bij Mij horen.[e] Doe dat, dan zullen jullie krijgen wat jullie bidden, zodat jullie heel erg blij zullen zijn.

25 Ik heb jullie hier al over verteld in de vorm van verhalen. Maar er komt een moment dat Ik jullie niet meer met verhalen over de Vader zal vertellen. Dan zal alles helder en duidelijk zijn. 26 Dan zullen jullie de Vader om iets bidden omdat jullie bij Mij horen. Ik zeg niet dat Ík voor jullie iets aan de Vader zal vragen. 27 Want de Vader houdt Zelf van jullie, omdat jullie van Mij houden en hebben geloofd dat Ik bij God vandaan ben gekomen. 28 Ik ben bij de Vader vandaan gekomen en naar de aarde gegaan. Ik ga ook weer van de aarde weg, terug naar de Vader."

29 Zijn leerlingen zeiden: "Nu is het helemaal duidelijk wat U zegt, nu U niet meer in de vorm van verhalen vertelt. 30 Nu weten we dat U alles weet. Het is voor U niet nodig dat iemand U iets vraagt. U weet alles al. Daarom geloven we dat U bij God vandaan bent gekomen." 31 Jezus antwoordde: "Geloven jullie het nu? 32 Let op, nu is het moment gekomen dat jullie uit elkaar gejaagd zullen worden. Jullie zullen allemaal naar huis vluchten. Mij zullen jullie in de steek laten. En toch ben Ik niet alleen, want de Vader is bij Mij. 33 Ik heb jullie dit allemaal gezegd, zodat mijn vrede in jullie zou kunnen zijn. Jullie zullen in de wereld veel moeilijkheden hebben. Maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen."

Jezus' gebed voor zijn leerlingen

17 Nadat Jezus dit had gezegd, keek Hij omhoog naar de hemel en zei: "Vader, nu is het tijd. Wilt U nu laten zien hoe machtig de Zoon is. Dan kan de Zoon ook laten zien hoe machtig U bent. U heeft Hem de macht gegeven om het eeuwige leven te geven aan iedereen die U Hem heeft gegeven. Het eeuwige leven is dat de mensen U kennen, de enige echte God, en Jezus Christus die U heeft gestuurd. Ik heb op aarde laten zien hoe machtig U bent. Zo heb Ik de taak gedaan die U Mij had gegeven. Vader, wilt U Mij nu dezelfde eer en macht geven die Ik bij U had toen de wereld nog niet bestond.

Aan de mensen die U Mij heeft gegeven, heb Ik laten zien wie U bent. Ze waren van U en U heeft hen aan Mij gegeven. Ze hebben uw woorden geloofd. Nu weten zij dat alles wat U aan Mij heeft gegeven, van U komt. Want Ik heb hun alles verteld wat U Mij heeft gezegd. En ze hebben mijn woorden geloofd. Ze hebben geloofd dat Ik bij U vandaan ben gekomen en dat U Mij heeft gestuurd. Ik bid voor hen. Maar Ik bid niet voor de mensen die Mij niet geloven. Ik bid voor hen die U Mij heeft gegeven, want ze zijn van U. 10 Alles wat van Mij is, is van U. En alles wat van U is, is van Mij. En in hen is te zien hoe machtig Ik ben.

11 Ik ga weg uit de wereld en kom naar U toe. Maar zij blijven nog in de wereld. Heilige Vader, bescherm hen met de macht die U aan Mij heeft gegeven. Dan zullen ze één met elkaar zijn, net zoals U en Ik één zijn met elkaar. 12 Zolang Ik bij hen was, beschermde Ik hen met de macht die U Mij heeft gegeven. En Ik heb ervoor gezorgd dat niemand van hen verloren is gegaan. Behalve die ene die zich door de duivel liet opstoken. Zo gebeurt wat er in de Boeken staat. 13 Maar nu kom Ik naar U toe en Ik vertel dit aan de mensen in de wereld. Want dan kan Ik hen helemaal vullen met mijn blijdschap. 14 Ik heb hen gezegd wat Ik van U moest zeggen. En de mensen die Mij niet geloven, haten hen. Want ze horen niet bij hen. Ze zijn niet hetzelfde als zij. Net zoals Ik niet hoor bij de mensen die niet geloven en Ik niet ben als zij. 15 Ik vraag U niet dat U hen uit de wereld weghaalt. Maar Ik vraag U dat U hen goed zal beschermen tegen de duivel. 16 Zij zijn niet zoals de mensen die Mij niet geloven. Net zoals Ik niet ben als die mensen. 17 Laat hen door uw waarheid bij U horen. Want uw woord is de waarheid. 18 Ik stuur hen de wereld in, net zoals U Mij de wereld in heeft gestuurd. 19 Ik hoor bij hen, zodat zij ook bij U zullen horen door uw waarheid.

20 En Ik bid U niet alleen voor déze mannen. Maar Ik bid U ook voor de mensen die in Mij zullen geloven door wat deze mannen hun zullen vertellen. 21 Zo zullen ze allemaal één met elkaar zijn. En net zoals U en Ik één zijn, Vader, zo zullen zij één zijn met Ons. Zo zullen de mensen geloven dat U Mij heeft gestuurd. 22 En dezelfde macht en kracht die U aan Mij heeft gegeven, heb Ik aan hen gegeven. Zo zullen ze één met elkaar zijn, net zoals U en Ik één zijn. 23 Ik ben één met hen en U bent één met Mij. Op diezelfde manier zullen zij één zijn met elkaar. Want dan zullen de mensen moeten toegeven dat U Mij gestuurd heeft en dat U net zoveel van hen houdt als van Mij.

24 Vader, U heeft hen aan Mij gegeven. Ik wil dat zij zijn waar Ik ben. Want dan zullen zij de hemelse macht en majesteit zien die U aan Mij heeft gegeven. U hield al van Mij voordat de wereld bestond. 25 Rechtvaardige Vader, de mensen die Mij niet geloven, kennen U niet. Maar Ik ken U. En deze mannen hebben begrepen dat U Mij heeft gestuurd. 26 Ik heb hun laten zien wie U bent. En Ik zal U nog verder bekend maken. Zo zal dezelfde grote liefde die U voor Mij heeft, ook in hen zijn. En Ik zal één met hen zijn."

Jezus wordt gevangen genomen

18 Nadat Jezus dit had gezegd, ging Hij met zijn leerlingen naar de overkant van de beek de Kedron. Daar ging Hij met hen een tuin in.

Footnotes

  1. Johannes 13:34 De 'oude' wet was, dat je net zoveel van je broeders, je volksgenoten, moest houden als van jezelf. Lees Matteüs 22:34-40. Maar hier zegt Jezus dat ze net zoveel van elkaar moesten houden als dat Hij Zelf doet, dus met goddelijke, opofferende liefde.
  2. Johannes 14:6 Jezus gebruikt hier de woorden IK BEN. In het Grieks staat daar 'ego eimi,' wat veel nadrukkelijker is dan de gewone manier om 'ik ben...' te zeggen. In het Oude Testament maakt God Zich met de naam IK BEN aan Mozes bekend. Lees Exodus 3:14. Door deze naam te gebruiken geeft Jezus dus aan dat Hijzelf God is. Vergelijk met Matteüs 14:27.
  3. Johannes 15:1 Jezus gebruikt hier de woorden IK BEN. In het Grieks staat daar 'ego eimi,' wat veel nadrukkelijker is dan de gewone manier om 'ik ben...' te zeggen. In het Oude Testament maakt God Zich met de naam IK BEN aan Mozes bekend. Lees Exodus 3:14. Door deze naam te gebruiken geeft Jezus dus aan dat Hijzelf God is. Vergelijk met Matteüs 14:27.
  4. Johannes 15:15 Tot dan toe heeft God zijn volk altijd 'mijn dienaar' genoemd. Lees Jesaja 41:8.
  5. Johannes 16:24 Tot dan toe hadden ze nooit iets gebeden 'in Jezus' naam.'