Add parallel Print Page Options

12 Daarom is dit het antwoord van de Heilige van Israël: ‘Omdat u mijn woorden veracht, maar in plaats daarvan vertrouwt op leugen en bedrog en u weigert zich te bekeren, 13 zal de ramp plotseling op u neerkomen, als een muur die onverhoeds scheurt en in elkaar stort. Alles komt in een oogwenk naar beneden. 14 God zal u weggooien als een gebroken bord, Hij zal niets en niemand sparen. Er zal geen brokstuk overblijven dat groot genoeg is om er kolen mee uit de haard te pakken of er water mee uit de vijver te scheppen.’ 15 Want de Here God, de Heilige van Israël, zegt: ‘Alleen door naar Mij terug te keren en op Mij te wachten, kunt u worden gered. In rust en vertrouwen ligt uw kracht, maar dat wilt u niet.’

16 ‘Nee,’ zegt u, ‘wij halen onze hulp wel uit Egypte, daar zullen ze ons snelle paarden geven om mee te vluchten.’ Wel, snel vluchten zúlt u, maar met dezelfde snelheid zullen uw vijanden u achtervolgen! 17 Een van hen zal duizend man van u achtervolgen! Vijf van hen zullen u totaal uit elkaar slaan, zodat er geen twee van u meer bij elkaar zullen zijn. U zult zijn als eenzame bomen op de verre bergtoppen. 18 Desondanks wacht de Here nog steeds tot u bij Hem komt, zodat Hij u zijn liefde kan tonen, Hij zal u veroveren om u te zegenen, precies zoals Hij heeft gezegd. Gezegend zijn allen die op Hem wachten tot Hij hen te hulp komt.

19 Och mijn volk in Jeruzalem, u hoeft niet meer te klagen en te huilen, want Hij zal genadig voor u zijn als Hij uw hulpgeroep hoort. Hij zal u antwoorden. 20 Ook al bezorgde Hij u een tijd van angst en onderdrukking, Hij zal bij u zijn om u te onderwijzen. Met uw eigen ogen zult u uw Leraar zien. 21 Als u Gods paden verlaat en afdwaalt, zult u een stem achter u horen zeggen: ‘Nee, dit is de weg, hier moet u lopen.’ 22 U zult al uw zilveren en gouden afgodsbeelden vernielen, ze weggooien als voorwerpen die u niet wilt aanraken. ‘Weg ermee!’ zult u zeggen.

23 Dan zal God u zegenen met regen in de zaaitijd, met overvloedige oogsten en mals grasland voor uw vee. 24 De ossen en jonge ezels waarmee u het land bewerkt, zullen verrijkt en goed verzorgd voer krijgen. 25 Op die dag dat God uw vijanden vernietigt, zal Hij u waterstromen geven die langs elke berg en elke heuvel naar beneden klateren. 26 De maan zal net zo helder schijnen als de zon en het licht van de zon zal zo fel zijn als het licht van zeven dagen bij elkaar! Zo zal het zijn als de Here zijn volk geneest en de wonden die Hij heeft geslagen, verzorgt.

27 Kijk, de Here komt van ver weg, vlammend van toorn, omringd door omhoogrijzende dikke rook. Zijn lippen zijn gevuld met razende toorn, zijn woorden zijn verterend als vuur. 28 Zijn adem stort zich als een waterval over hen allen uit en vaagt hen weg. Hij zal de trotse volken uitzeven, hen een bit tussen de tanden leggen en naar hun verderf leiden.

29 Maar het volk van God zal een vreugdelied zingen, als de liederen die ʼs nachts opklinken als de heilige feesten worden gevierd. Zijn volk zal een blij hart hebben, als een fluitspeler die een groep pelgrims aanvoert naar Jeruzalem, de berg van de Here, de rots van Israël. 30 En de Here zal zijn machtige stem laten horen en in zijn toorn zijn hand op zijn vijanden laten neerkomen met verterend vuur, overstromingen, verschrikkelijke stormen en grote hagelstenen. 31 De stem van de Here zal de Assyriërs straffen, wanneer Hij hen met een stok slaat. 32 En telkens weer zal de Here de gesel op hen laten neerkomen, zoals iemand de maat van trommels en lieren slaat. 33 De offerplaats staat al enige tijd klaar, het brandhout is hoog opgestapeld. De adem van de Here, heet als het vuur uit een vulkaan, zal het hout aansteken.

Het ‘zwaard van God’ zal toeslaan

31 Wee hen die naar Egypte gaan om hulp, die vertrouwen op paarden, strijdwagens en machtige ruiters in plaats van op de Heilige van Israël en Hem niet om raad vragen. In zijn wijsheid brengt Hij een groot kwaad over zijn volk en Hij verandert niet van gedachten. Hij keert Zich tegen zijn volk om hun slechtheid en tegen ieder die hun helpt.

Want deze Egyptenaren zijn slechts mensen, geen God! Hun paarden zijn van vlees, geen machtige geesten! Als de Here zijn vuist tegen hen balt, zullen zij struikelen en vallen, samen met degenen die zij wilden helpen. Zij zullen allen te gronde worden gericht.

4,5 Maar de Here heeft mij dit gezegd: als een leeuw, zelfs al is hij nog maar jong, een schaap doodt, schenkt hij geen aandacht aan het geschreeuw en lawaai van de herder. Hij gaat zijn gang en eet van zijn prooi. Zo zal de Here ook doen als Hij komt om op de berg Sion te strijden. Niemand zal Hem kunnen afschrikken! Hij, de Here van de hemelse legers, zal over Jeruzalem waken als vogels die rond hun nest wieken. Hij zal de stad verdedigen en haar verlossen.

Daarom, mijn volk, keer terug naar Hem van wie u zo ver bent afgedwaald. Ik weet dat de dag zal komen dat ieder van u zijn gouden en zilveren afgodsbeelden zal weggooien die u in uw zondigheid hebt gemaakt. Dan zullen de Assyriërs worden vernietigd, maar niet door zwaarden van mensen. Het ‘zwaard van God’ zal hen verslaan. Zij zullen in paniek op de vlucht slaan. De sterke, jonge Assyriërs zullen worden weggeleid als slaven. Zelfs hun aanvoerders zullen beven van schrik en op de vlucht slaan wanneer zij de oorlogsvaandels van Israël zien, zegt de Here. Want de vlam van God brandt helder in Jeruzalem.

Vrede voor het volk van God

32 Kijk, een koning die rechtvaardig regeert en leiders die zich aan de wetten houden, zij beschermen Israël tegen storm en wind, zij zijn als een rivier die de woestijn bevloeit en als een rots die schaduw geeft in een heet en onvruchtbaar land. Dan zullen de ogen van Israël zich uiteindelijk wijd openen voor God, zijn volk zal naar zijn stem luisteren. Zelfs de heethoofden zullen vol gevoel en begrip zijn en zij die stotteren van onzekerheid, zullen zich duidelijk uitspreken.

Op die dag zullen dwazen en bedriegers niet meer geëerd worden. Iedereen zal een dwaas herkennen en huichelaars zullen niemand meer om de tuin kunnen leiden. Hun leugens over God en hun bedrog tegenover de hongerigen zal voor iedereen duidelijk zichtbaar zijn. Ook dat zij de dorstigen het water onthouden. De oneerlijkheid van bedriegers zal worden aangetoond, evenals de leugens die zij gebruiken om de arme in rechtzaken te benadelen als deze voor zijn recht opkomt. Maar edele mensen zullen edele daden willen doen en daarin volharden.

Luister, vrouwen die lui rondhangen in zorgeloze rust, luister naar mij: 10 binnenkort—over iets meer dan een jaar—zult u zich plotseling zorgen gaan maken. Want de wijnoogst en de fruitoogst zullen mislukken. 11 Beef, vrouwen van het gemakkelijke leven, doe uw mooie kleren uit en trek een rouwgewaad aan. 12 Sla uzelf op de borst en weeklaag om uw heerlijke akkers die spoedig vervallen zullen raken en om de kostelijke wijnen van vorige jaren. 13 Uw land zal overwoekerd worden door dorens en distels. Uw mooie huizen en gelukkige steden zullen verdwijnen. 14 Paleizen zullen leeg zijn, de drukke steden verlaten. Kudden wilde ezels en geiten zullen grazen op de berghellingen, waar nu nog de uitkijktorens staan, 15 totdat ten slotte de Geest vanuit de hoge over ons wordt uitgegoten. Dan wordt de woestijn tot een boomgaard en die tot een ware lusthof. 16,17 In de woestijn zal het recht wonen en daardoor zal er vrede zijn. Rust en vertrouwen zullen dan voor eeuwig regeren.

18 Mijn volk zal in veiligheid leven, ongestoord wonen. 19 In het bos is het koel en uw stad ligt laag in de vlakte. 20 U bent gelukkig en rijk gezegend als u zaait op de oevers en u uw vee in groene weiden laat grazen.

De Here als rechter, wetgever en koning

33 Wee u, verrader. Alles om u heen hebt u verwoest, maar niet uzelf. U verwacht van anderen dat zij hun beloften aan u houden, terwijl u hen wel bedriegt! Maar nu zult ook u worden bedrogen en verwoest. Maar wilt U, Here, ons genadig zijn, want wij hebben onze hoop op U gevestigd. Wees elke dag onze sterkte en onze redding in moeilijke tijden. De vijand slaat op de vlucht als hij uw stem hoort. Als U opstaat, vluchten de volken. Zoals sprinkhanen de velden en wijngaarden afstropen, zo zal Jeruzalem het verslagen leger afstropen!

De Here is zeer machtig en woont hoog in de hemel. Hij geeft Jeruzalem gerechtigheid, goedheid en rechtvaardigheid. Een overvloed van heil ligt in een veilige plaats voor Juda opgeslagen, samen met wijsheid, kennis en ontzag voor God. Uw gezanten huilen van bittere teleurstelling, want de vredesregeling is verworpen. Uw wegen zijn verlaten en er zijn geen reizigers meer. Het vredesverdrag is verbroken en zij bekommeren zich niet om de beloften die zij in het bijzijn van getuigen hebben gedaan, zij hebben voor niemand respect. Het hele land Israël is in grote nood, de Libanon is verwoest, de Saron is een wildernis geworden, Basan en de Karmel zijn leeggeplunderd.

Vrijheid in Christus

Christus heeft ons dus de vrijheid gegeven. Dat is pas echte vrijheid! Laat u die niet ontnemen door weer een slaaf van wetten te worden. Luister goed naar wat ik nu zeg: als u erop rekent dat het met God in orde komt door u te laten besnijden en de Joodse wetten te houden, zal Christus u niet redden! Ik zeg het nog eens: wie zich laat besnijden, moet ook altijd alle andere Joodse wetten gehoorzamen. Als u probeert het met God in orde te maken door de wet te houden, hebt u de band met Christus verbroken, u wijst daarmee zijn genade van de hand. Wij, christenen, hopen dat het tussen God en ons weer in orde komt door de Heilige Geest op grond van ons geloof. Voor wie bij Christus Jezus hoort, is het al of niet besneden zijn volmaakt onbelangrijk. Het enige wat telt, is geloof dat zich in liefde uit.

U was zo goed op weg. Wie heeft u ervan weerhouden de waarheid te blijven volgen? God in elk geval niet, want Hij heeft u geroepen om vrij te zijn. En u weet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg al zuur maakt. 10 Ik vertrouw erop dat uw band met de Here zo sterk is dat u niet zult afwijken van wat ik u heb geleerd. Maar wie onder u onrust heeft gebracht, krijgt zijn verdiende loon, wie het ook is. 11 Sommigen beweren zelfs dat ík zeg dat besnijden nodig is. Maar dan vraag ik mij wel af, vrienden, waarom ik nog steeds vervolgd word. Als dat waar was, zou het voor niemand een struikelblok zijn dat ik Christus bekendmaak, die aan het kruis gestorven is. 12 Laten die onruststokers zichzelf maar castreren!

Read full chapter

63 Een psalm van David, die hij schreef in de woestijn van Juda.

God, mijn God, ik zoek U overal,
mijn hart dorst naar U.
Ook mijn lichaam verlangt naar U
in dit dorre, droge land, waar geen water is.
Ik heb U in uw heiligdom gezien,
ik zag uw kracht en majesteit.
Uw goedheid en trouw overtreffen het leven zelf.
Ik zal met mijn mond uw naam grootmaken.
Mijn leven lang wil ik U prijzen,
mijn handen naar U opheffen wanneer ik bid.
Er is niets anders waarnaar ik verlang,
er komen prachtige lofliederen over mijn lippen,
ook ʼs nachts als ik wakker lig en over U nadenk.
Want U bent mij altijd te hulp gekomen.
Ik jubel het uit vanuit de beschermde plaats
waar U mij in leven houdt.
Alles in mij richt zich op U.
Ik kan niet zonder U,
uw hand houdt mij vast.
10 Maar de mensen die op mijn ondergang uit zijn,
zullen in de diepte van de aarde worden neergelaten.
11 Zij zullen omkomen door het zwaard
en ten prooi vallen aan de wilde dieren.

Read full chapter

22 Luister naar je vader die je heeft verwekt, en kijk niet op je moeder neer, wanneer zij oud geworden is.

Read full chapter