Add parallel Print Page Options

4,5 Toen probeerde de plaatselijke bevolking de Israëlieten te ontmoedigen en bang te maken door mensen te sturen die leugens over hen aan koning Kores vertelden met de bedoeling de bouw te verhinderen. Dit ging zo door tijdens Koresʼ regering en duurde tot de eerste regeringsjaren van koning Darius.

Daarna, aan het begin van de regering van koning Ahasveros, diende de plaatselijke bevolking een schriftelijke aanklacht in tegen de Israëlieten in Juda en Jeruzalem. Zij deden hetzelfde tijdens de regering van Arthahsasta. Bislam, Mithredath, Tabeël en hun collegaʼs stuurden Arthahsasta de volgende brief. Hij was opgesteld in het Aramees en er was een vertaling bij.

Read full chapter

Ze kochten zelfs raadgevers van Kores om. Zij moesten koning Kores de raad geven om het werk aan de tempel te laten ophouden. Want ze wilden niet dat de tempel herbouwd zou worden. Dit duurde zolang Kores koning van Perzië was, tot Darius koning van Perzië werd.

Het werk wordt gestopt

Toen Ahasveros koning van Perzië werd, stuurden ze hem een brief waarin ze bezwaar maakten tegen de herbouw van Jeruzalem.[a] En toen na hem zijn zoon Artasasta koning werd, schreven Bislam, Mitredat, Tabeël en de andere ambtenaren hem ook weer een brief. De brief was in het Aramees, met een vertaling erbij.

Read full chapter

Footnotes

  1. Ezra 4:6 Dit stuk hoort eigenlijk later in het verhaal, want Ahasveros en Artasasta regeerden veel later. Maar het is bedoeld als voorbeeld van alle tegenwerking die er was.