Add parallel Print Page Options

11 Hij mag geen slangen bezweren, medium of tovenaar zijn of de geesten van de doden oproepen. 12 De Here heeft een diepe afkeer van ieder die dit soort dingen doet. Daarom zal de Here, uw God, de volken die zich met deze zaken bezighouden, uit het land verdrijven. 13 U moet een zuiver leven leiden voor de Here, uw God. 14 De volken waarvan u het land in bezit zult nemen, houden zich allemaal bezig met zaken als toverij en waarzeggerij. Maar de Here, uw God, zal niet toestaan dat u dat ook doet.

15 De Here zal een profeet in uw midden laten opstaan, iemand zoals ik. U moet naar hem luisteren. 16 U hebt God zelf daarom gesmeekt bij de berg Horeb. Daar aan de voet van de berg smeekte u dat u nooit meer zou hoeven luisteren naar de stem van God of het vuur op de berg zou hoeven zien, omdat u anders bang was om te sterven. 17 “Goed,” zei de Here tegen mij, “Ik zal doen wat zij Mij hebben gevraagd. 18 Uit het midden van uw broeders zal een profeet opstaan zoals u. Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen en hij zal zeggen wat Ik hem opdraag. 19 Ik zal rekenschap vragen van degene die niet gelooft wat hij namens Mij zegt.

20 Maar iedere profeet die zegt dat hij namens Mij spreekt, maar dat niet doet of die zegt een boodschap van andere goden te brengen, moet sterven.” 21 Als u zich afvraagt: “Hoe kunnen wij er achter komen of die boodschap nu wel of niet van de Here afkomstig is?”, 22 is dit het antwoord: als zijn profetie niet uitkomt, heeft de Here hem zijn boodschap niet gegeven, hij heeft hem zelf verzonnen. Van zo iemand hoeft u zich niets aan te trekken.’

Read full chapter

11 Jullie mogen ook geen geesten oproepen, met geesten praten of de geesten van gestorven mensen om raad vragen. 12 Want de Heer vindt het verschrikkelijk als jullie dat doen. De volken die nu in het land wonen, doen deze verschrikkelijke dingen wel. Juist daarom jaagt de Heer God hen voor jullie weg. 13 Maar júllie moeten helemaal rein zijn voor de Heer God.

14 De volken die jullie nu gaan wegjagen, luisteren naar waarzeggers en tovenaars. Maar de Heer God wil niet dat júllie dat doen. 15 Hij zal jullie in plaats daarvan een profeet geven, iemand van jullie eigen volk, een Israëliet zoals ik. Naar hém moeten jullie luisteren. 16 Want daar hebben jullie op de berg Horeb om gevraagd op de dag dat jullie daar bij jullie Heer God moesten komen. Toen zeiden jullie: 'We willen niet langer de stem van de Heer God horen en dit grote vuur niet langer zien. Want we zijn bang dat we erdoor worden gedood.' 17 Toen zei de Heer tegen mij: 'Het is goed wat ze hebben gezegd. 18 Ik zal hun een profeet geven, iemand uit hun eigen volk, een Israëliet zoals jij. Ik zal hem vertellen wat hij tegen hen zeggen moet. 19 Als de mensen niet luisteren naar wat de profeet namens Mij moet zeggen, zal Ik hen daarvoor straffen. 20 Maar als een profeet eigenwijs wordt en beweert dat hij namens Mij spreekt terwijl Ik hem die dingen niet gezegd heb, zal Ik hem doden. Ook als hij namens andere goden spreekt zal Ik hem doden.'

21 Jullie vragen je misschien af hoe jullie kunnen weten of hij de woorden van God spreekt of niet. 22 Stel dat een profeet zegt dat hij namens de Heer spreekt, maar er gebeurt niet wat hij heeft gezegd, dan had de Heer hem die boodschap niet gegeven. De profeet is eigenwijs geworden en heeft zomaar iets gezegd. Jullie hoeven je van hem niets aan te trekken.

Read full chapter