Psalmen 122
Het Boek
122 Een bedevaartslied van David.
Wat was ik blij toen men mij voorstelde
samen naar het huis van de Here te gaan.
2 Jeruzalem, wij staan in uw poorten.
3 Jeruzalem is een goed gebouwde stad,
4 waar de stammen van het volk naar toe gaan.
Alle stammen die bij de Here horen.
Het is een voorschrift voor het volk de Here te prijzen.
5 Want in Jeruzalem wordt rechtgesproken
en het huis van David is er gevestigd.
6 Bid voor de vrede van Jeruzalem,
dat ieder die van de stad houdt,
rust mag ervaren.
7 Laat er vrede heersen binnen de muren
en rust in elke stadswijk.
8 Ter wille van mijn broers
en vrienden zeg ik tot de stad:
‘laat er vrede in u zijn.’
9 En ter wille van het huis van onze Here God
zal ik het goede zoeken
voor de stad Jeruzalem.
Psalmen 122
BasisBijbel
Psalm 122
1 Een pelgrimslied van David.[a]
Ik was blij toen de mensen tegen me zeiden:
"Laten we naar het huis van de Heer gaan."
2 Nu staan we in je poorten, Jeruzalem.
3 Jeruzalem, stevig gebouwde stad,
4 naar jou komen de stammen van Israël,
de stammen van de Heer,
om de Heer in zijn heiligdom te prijzen.
5 Hier regeert de koning uit de familie van David,
hier spreekt hij recht over het volk.
6 Bid om vrede voor Jeruzalem.
Jeruzalem, ik wens je vrede toe,
en vrede voor de mensen die van jou houden.
7 Ik wens je vrede toe binnen je muren,
en welvaart voor de mensen in je huizen.
8 Uit liefde voor mijn familie en vrienden
wens ik je vrede toe, Jeruzalem.
9 Uit liefde voor het heiligdom van onze Heer God,
wens ik je al het goede toe.
Footnotes
- Psalmen 122:1 De pelgrimsliederen werden onderweg gezongen door de mensen die op reis waren naar Jeruzalem voor één van de feesten van de Heer.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016