Jeremia 39:1-6
BasisBijbel
De verovering van Jeruzalem
39 In de tiende maand van het jaar dat Zedekia negen jaar koning van Juda was, was koning Nebukadnezar van Babel met zijn hele leger bij Jeruzalem aangekomen. Hij omsingelde de stad. 2 En toen Zedekia elf jaar koning was, wisten de Babyloniërs de stad binnen te komen. Dat gebeurde op de negende dag van de vierde maand. 3 De legerleiding van de koning van Babel ging in de Middenpoort zitten. Dat waren de Samgarnebo[a] Nergalsareser, de Rabsaris Sarsechim, de Rabmag Nergalsareser en alle andere aanvoerders van de koning van Babel. 4 Toen koning Zedekia en zijn soldaten dat zagen, vluchtten ze. Via de paleistuin verlieten ze 's nachts de stad. Door de poort tussen de twee stadsmuren in vluchtten ze in de richting van de vlakte.
5 Maar het leger van de Babyloniërs kwam hen achterna. Ze haalden Zedekia in op de vlakte bij Jericho en namen hem gevangen. Ze brachten hem naar koning Nebukadnezar in de stad Ribla in het land van Hamat. Koning Nebukadnezar liet hem weten hoe hij hem zou straffen. 6 Daarna liet hij daar Zedekia's zonen voor zijn ogen doden. Ook alle leiders en belangrijke mensen liet hij doden.
Read full chapterFootnotes
- Jeremia 39:3 De betekenis van deze woorden is niet helemaal zeker. Waarschijnlijk zijn 'Samgarnebo,' 'Rabsaris' en 'Rabmag' geen namen, maar waren het rangen in het leger.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016