Add parallel Print Page Options

12 een ring in je neus, oorringen in je oren en een kroon op je hoofd. 13 Je zag er schitterend uit met je goud en zilver, en met je kleren van fijn linnen en zijde en prachtig borduurwerk. Je at koninklijk eten: fijn meel, honing en olijf-olie. Je was prachtig geworden. Zo groeide je op om koningin te worden. 14 Je werd beroemd bij de volken omdat je zo mooi was. Want dankzij Mij was je werkelijk prachtig geworden, zegt de Heer.[a]

Read full chapter

Footnotes

  1. Ezechiël 16:14 Hiermee wordt bedoeld dat Israël van de Heer een prachtig land kreeg met grote welvaart.