
Psalmen 143-145 Het Boek (HTB)143 Een psalm van David.Here, luister naar mijn bidden, 144 Van David.Ik prijs de Here, Hij ondersteunt mij. 145 Een loflied van David.Mijn God, ik zal U roemen.
Het Boek (HTB) Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.® |
Psalmen 143-145 BasisBijbel (BB)Psalm 143143 Een lied van David. Psalm 144144 Van David. Prijs de Heer! Bij Hem ben ik veilig. 3 Heer, wat is een mens nu eigenlijk, dat U om hem geeft? 5 Heer, kom uit uw hemel en daal neer. 9 God, ik wil een nieuw lied voor U zingen. 12 Laat onze zonen zo sterk zijn als jonge takken aan een boom. Psalm 145145 Een danklied van David. Ik zal U eren, mijn God, mijn Koning! 8 De Heer is vriendelijk en vol medelijden. 10 Alles wat U heeft gemaakt, zal U prijzen, Heer. 17 De Heer is rechtvaardig in alles wat Hij doet.
BasisBijbel (BB) By Stichting BasisBijbel |
1 Corinthiërs 14:21-40 Het Boek (HTB)21 In de Boeken staat geschreven: ‘God zal buitenlanders sturen die in onverstaanbare talen tot het volk spreken, maar zij zullen niet naar Hem luisteren.’ 22 Daaruit blijkt wel dat de klanktalen de óngelovigen iets duidelijk moeten maken en niet de gelovigen. Maar de verstaanbare woorden die namens God worden gesproken, zijn voor de gelovigen en niet voor de ongelovigen. 23 Anderzijds zal een ongelovige of belangstellende zeggen dat u dol geworden bent als hij in de gemeente komt en ieder in onverstaanbare talen hoort spreken. 24 Maar als u allemaal namens God spreekt, wordt zo iemand overtuigd en zal hij tot inzicht komen, omdat zijn geweten gaat spreken. 25 Wat er in hem omgaat, komt aan het licht. Dan zal hij op zijn knieën vallen, God aanbidden en openlijk erkennen dat God bij u is. 26 Weet u hoe het moet, broeders en zusters? Als u bijeenkomt, neemt ieder deel aan de dienst. De een zingt een lied, de ander onderwijst. De een geeft door wat God hem duidelijk heeft gemaakt, de ander spreekt in klanktalen en weer een ander legt uit wat hij zegt. Maar het moet wel opbouwend zijn. 27 Er mogen niet meer dan twee of drie hardop in een klanktaal spreken en dan niet tegelijk, maar om de beurt. Bovendien moet iemand uitleggen wat het betekent. 28 Als die er niet is, mag u in de gemeente niet hardop in een klanktaal spreken. Doe het dan maar stil voor uzelf en voor God. 29 Er mogen ook niet meer dan twee of drie personen namens God spreken. Bovendien moeten de anderen beoordelen of hun woorden door God zijn ingegeven of niet. 30 Maar als er iemand zit aan wie God ineens iets duidelijk maakt, moet degene die juist aan het woord was, stoppen met spreken. 31 Als het zo gaat, komen allen die woorden van God kunnen doorgeven aan de beurt. Daardoor zullen alle aanwezigen iets leren en bemoedigd worden. 32 Wie woorden van God doorgeven, kunnen daar best even mee wachten tot een geschikt moment. 33 God wil geen wanorde, maar vrede en harmonie in alle gemeenten. 34 Waar gelovigen bijeenkomen, moeten de vrouwen zwijgen. Zij mogen niet spreken, maar moeten zo nederig zijn dat aan de mannen over te laten. Dat staat trouwens ook in de wet van Mozes. 35 Als zij iets willen vragen, moeten zij dat thuis aan hun man vragen. Want een vrouw hoort in de gemeente niet te spreken. 36 Wat denkt u wel? Dat Gods woord uit uw midden is voortgekomen? Of dat het alleen ú heeft bereikt? 37 En als iemand meent namens God te spreken of geestelijk onderscheidingsvermogen te hebben, moet hij wel weten dat wat ik hier schrijf, een bevel van God is. 38 Wie het negeert, zal zelf genegeerd worden. 39 Dus, broeders en zusters, streef ernaar namens God te spreken, maar verbied het spreken in klanktalen niet. 40 Alles wat gedaan wordt, moet fatsoenlijk en ordelijk gaan.
Het Boek (HTB) Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.® |
1 Corinthiërs 14:21-40 BasisBijbel (BB)21 In de Boeken staat: "Door mensen met een andere taal en door de mond van vreemdelingen zal Ik tot dit volk spreken. Maar toch zullen ze niet naar Mij luisteren, zegt de Heer." 22 Dus de talen van de Geest zijn een teken. Niet voor de mensen die al geloven, maar voor de ongelovigen. Maar profetie is niet voor de ongelovigen, maar voor de gelovigen. 23 Aan de andere kant: stel dat er in een bijeenkomst van de gemeente ongelovige mensen binnen komen. Als ze iedereen dan alleen in talen van de Geest horen spreken, zullen ze denken dat jullie gek zijn. 24 Maar stel dat iedereen profeteert en er komt een ongelovige binnen. Dan wordt hij er door die mensen van overtuigd dat hij een schuldig mens is en zal hij tot geloof komen. 25 Want zijn diepste geheimen komen aan het licht. En hij zal zich op zijn knieën laten vallen en God aanbidden. Hij zal zeggen dat God inderdaad bij jullie aanwezig is. 26 Wat moeten jullie dus doen, broeders en zusters? Elke keer als jullie samenkomen, hebben jullie allemaal iets van de Heer gekregen om met de andere mensen te delen. De één komt met een lied. Een ander legt iets uit over het Woord. Weer een ander vertelt iets wat God hem heeft laten zien. En weer een ander spreekt in een taal van de Geest en legt uit wat hij zegt. Maar alles moet zó gebeuren, dat de anderen er iets aan hebben. 27 Als mensen iets in een taal van de Geest willen zeggen, mogen dat er maar twee of drie zijn. Ze moeten om de beurt spreken. En iemand moet het uitleggen. 28 Als er niemand is die het kan uitleggen, moeten ze ook niet tegen de gemeente in talen van de Geest spreken. Ze mogen dan wel voor zichzelf tegen God in een taal van de Geest spreken. 29 Wat betreft de profeten: twee of drie mogen profeteren tot de gemeente. De anderen moeten nagaan of het klopt. 30 Maar als God aan iemand anders die daar is plotseling iets laat zien, moeten de anderen hun mond houden. 31 Op die manier kunnen jullie allemaal één voor één profeteren. Dan hebben alle mensen er iets aan en worden ze erdoor aangemoedigd en opgebouwd. 32 De profeten zijn de baas over hun eigen geest, dus ze kunnen zwijgen als dat nodig is. 33 Want God is geen God van wanorde, maar van vrede. 34 Zoals ook in alle andere gemeenten moeten de vrouwen hun mond houden in de dienst. Ze mogen niet zitten praten. Ze moeten gehoorzaam en bescheiden blijven tegenover hun man, want hij is het hoofd, zoals dat in de Romeinse wet staat. [a] 35 En als ze iets willen weten, moeten ze het thuis aan hun man vragen. Want het is niet netjes voor een vrouw om in de dienst te zitten praten. 36 Broeders en zusters, het woord van God is toch niet bij jullie in Korinte begonnen? En het is toch niet alleen voor júllie? 37 Vinden jullie van jezelf dat jullie profeten en geestelijke mensen zijn? Goed, dan zullen jullie ook kunnen inzien dat wat ik hier zeg een bevel van de Heer is. 38 Maar als mensen dit niet serieus nemen, hoeven wij hen ook niet serieus te nemen. Dan zijn ze dwaas bezig. 39 Dus, broeders en zusters, verlang ernaar om te profeteren. Houd het spreken in talen van de Geest niet tegen. 40 Maar zorg er wel voor dat alles rustig en ordelijk gebeurt. Footnotes:
BasisBijbel (BB) By Stichting BasisBijbel |