Add parallel Print Page Options

Niemand wilde iets met Hem te maken hebben. Hij werd door iedereen in de steek gelaten. Hij kende pijn en verdriet en ziekte. De mensen draaiden hun hoofd weg als ze Hem zagen. We hebben geen enkel respect voor Hem gehad.

Wij dachten dat Hem dat allemaal overkwam omdat Hij door God werd gestraft! Maar Hij heeft ónze ziekten op zich genomen en ónze pijn weggedragen. Híj werd mishandeld vanwege ónze ongehoorzaamheid aan God. Híj werd geslagen omdat wíj zoveel slechte dingen deden. Híj kreeg de straf, zodat wíj vrede met God zouden kunnen hebben. Zíjn lichaam werd stukgeslagen met de zweep, zodat wíj genezing zouden kunnen krijgen van onze ziekten. We dwaalden allemaal rond als schapen die geen herder hebben. We deden allemaal wat we zelf wilden. Maar de Heer heeft al ónze ongehoorzaamheid op Hém gelegd.[a] Hij werd mishandeld, maar Hij protesteerde niet. Hij zei niets, net als een lam dat wordt weggebracht om geslacht te worden, en net als een schaap dat wordt geschoren. Hij werd uit de angst en uit de veroordeling weggenomen. En wie van de mensen van zijn tijd kon het iets schelen dat Hij uit het leven werd weggerukt en gedood? Hij heeft de straf gedragen voor de ongehoorzaamheid van mijn volk. De mensen dachten dat Hij bij de misdadigers begraven zou worden. Maar Hij kreeg een graf bij de rijken. Dat was omdat Hij nooit iets slechts had gedaan en nooit iets gezegd had wat niet waar was. 10 Maar de Heer had besloten Hem helemaal te verpletteren. God maakte Hem ziek. Nadat Hij zijn eigen leven heeft opgeofferd om ons te bevrijden van onze schuld, zal Hij kinderen hebben.[b] En Hij zal heel lang leven. Door Hem zal de Heer zijn plannen kunnen uitvoeren. 11 En nadat Hij zo vreselijk heeft geleden, zal Hij ervan genieten dat Gods plan werkelijkheid is geworden.

De Heer zegt: "Zo zal mijn Dienaar, die zelf nooit iets verkeerds gedaan heeft, heel veel mensen bevrijden van hun schuld. Want Hij zal hun ongehoorzaamheid op Zich nemen. 12 Daarom zal Ik Hem een belangrijke plaats geven, bij de machtigen. Hij zal met hen de buit verdelen. Want Hij heeft vrijwillig zijn leven gegeven. Hij heeft Zich laten behandelen als een misdadiger. Zo droeg Hij de straf voor de ongehoorzaamheid van heel veel mensen. En Hij heeft gebeden voor de schuldige mensen."

Read full chapter

Footnotes

  1. Jesaja 53:6 Lees ook 1 Petrus 2:24.
  2. Jesaja 53:10 Wat hiermee bedoeld wordt is te lezen in Johannes 1:12 en 13.

Wij verafschuwden en verachtten Hem, een man van zorgen, vertrouwd met het bitterste verdriet. Wij keerden Hem de rug toe en keken de andere kant op als Hij langs kwam. Hij werd veracht en dat deed ons niets. Maar het was ons leed dat Hij droeg, ons lijden drukte Hem neer. Wij dachten dat Hij door God geslagen en vernederd was. Hij werd doorstoken en verbrijzeld ter wille van onze zonden. Hij werd zwaar gestraft zodat wij vrede konden hebben, Hij werd geslagen en daardoor werden wij genezen! Wij zijn het die als schapen afdwaalden! Wij verlieten Gods paden en gingen onze eigen weg. Desondanks legde God de schuld en zonden van ons allen op Hem! Hij werd in een hoek gedreven en mishandeld, maar zei geen woord. Hij was als een schaap dat voor de slacht weggebracht werd. Hij deed zijn mond niet open, zoals een lam stil is terwijl het geschoren wordt. Door een onrechtvaardig vonnis werd Hij weggenomen en geen van zijn tijdgenoten had er oog voor dat Hij werd weggerukt uit het leven. Maar wie van al die mensen realiseerde zich toen dat het hun zonden waren waarvoor Hij stierf? Dat Hij hun straf op Zich nam?

Men had Hem als misdadiger willen begraven, maar Hij werd gelegd in het graf van een rijke, omdat Hij niets had misdaan, nooit een verkeerd woord had gezegd en in Hem geen onrecht werd gevonden. 10 Maar het was de bedoeling van de Here dat Hij werd verbrijzeld en met verdriet overladen. Wanneer Hij zijn leven heeft geofferd voor de zonde, zal Hij talloze nakomelingen krijgen, vele erfgenamen. Hij zal lang leven en Gods voornemen zal bij Hem in goede handen zijn. 11 En als Hij ziet wat er allemaal is bereikt door zijn lijden, zal Hij voldoening smaken. Door wat Hij heeft ondervonden, zal mijn rechtvaardige dienaar vele mensen bevrijden van schuld en rechtvaardig maken in de ogen van God, want Hij zal al hun zonden dragen. 12 Daarom zal Ik Hem de eerbewijzen geven van iemand die machtig is en hoog in aanzien staat, want Hij heeft Zichzelf in de dood gegeven. Hij werd beschouwd als een misdadiger, maar droeg de zonden van velen. Hij pleitte bij God voor overtreders.

Read full chapter

He is despised and chadal ishim (rejected by men); a man of sorrows, and acquainted with suffering; and we hid as it were our faces from him; he was despised, and we esteemed him not.

Surely he hath borne our sufferings, and nasah (carried [Vayikra 16:22; Yeshayah 53:12)] our sorrows; yet we did esteem him stricken, [i.e., like a leper is stricken] smitten of G-d, and afflicted [see verse 8 below].

But he was pierced [Yeshayah 51:9; Zecharyah 12:10 Sukkah 52a, Tehillim 22:17 Targum Hashivim] for our transgressions, he was bruised mei’avonoteinu (for our iniquities); the musar (chastisement) (that brought us shalom [Yeshayah 54:10] was upon him [Moshiach]; and at the cost of his (Moshiach’s) chaburah (stripes, lacerations) we are healed.

All we like sheep have gone astray; we have turned every one to his own derech (way; see Prov 16:25); and Hashem hath laid on him [Moshiach] the avon (iniquity, the guilt that separates from G-d) of us all.

He was oppressed, and he was afflicted, yet he opened not his mouth; he is brought as a seh (lamb; see Shemot 12:3) to the slaughter, and as a sheep before her shearers is dumb, so he openeth not his mouth.

He was taken from prison and from judgment; and who of his generation declared? For he was cut off [Daniel 9:26; Vayikra 17:10] out of Eretz Chayyim [this refers to the mot of Moshiach Ben Dovid, see v.12] mipesha ami (for the transgression of my people [Yisroel]) nega (plague cf Ps 91:10) lamo ([fell] on him [i.e., Moshiach; in light of Ps 11:7 and Job 22:2 we are warranted in saying the suffix is a singular, "him," not "them". Cf Gen 9:26-27; Deut 33:2; Isa 44:15; also compare Divrey Hayamim Alef 21:17]).

And he made his kever (grave) with the resha’im, and with the oisher (rich man; see Mt 27:57-60) bemotayv (in his deaths, intensive plural should be translated singular, death); because he had done no chamas (violence), neither was any mirmah (deceit) in his mouth. T.N. We stray as sheep; we return in Moshiach as children (zera); the Techiyas HaMoshiach (Resurrection of Moshiach) predicted in v. 10 [Dead Sea Scrolls Isaiah Scroll says Moshiach "will see the light [of life];" see also the Targum HaShivim]

10 Yet it pleased Hashem to bruise him; He hath put him to suffering; when Thou shalt make his nefesh an asham offering for sin, he (Moshiach) shall see zera [see Psalm 16 and Yn 1:12 OJBC], He shall prolong his yamim (days) and the chefetz Hashem (pleasure, will of Hashem) shall prosper in his [Moshiach’s] hand.

11 He [Hashem] shall see of the travail of his [Moshiach’s] nefesh, and shall be satisfied; by knowledge of him [Moshiach] shall Tzadik Avdi ["My Righteous Servant," Moshiach, Zecharyah 3:8, Yirmeyah 23:5; Zecharyah 6:11-12, Ezra 3:8 Yehoshua, Yeshua shmo] justify many (Ro 5:1); for he [Moshiach] shall bear their avon (iniquities).

12 Therefore will I divide him a portion with the great, and he shall divide the spoil with the strong; because he hath poured out his nefesh unto mavet (death); and he was numbered with the transgressors; and he nasah (Lv 16:22, carried) (like the Yom Kippur scapegoat) the sin of many, and made intercession [did the work of a mafgi’a, intercessor] for the transgressors [see Lk 23:34 OJBC].

Read full chapter

People despised and avoided him,
a man of pains, well acquainted with illness.
Like someone from whom people turn their faces,
he was despised; we did not value him.

In fact, it was our diseases he bore,
our pains from which he suffered;
yet we regarded him as punished,
stricken and afflicted by God.
But he was wounded because of our crimes,
crushed because of our sins;
the disciplining that makes us whole fell on him,
and by his bruises* we are healed.

We all, like sheep, went astray;
we turned, each one, to his own way;
yet Adonai laid on him
the guilt of all of us.

Though mistreated, he was submissive —
he did not open his mouth.
Like a lamb led to be slaughtered,
like a sheep silent before its shearers,
he did not open his mouth.
After forcible arrest and sentencing,
he was taken away;
and none of his generation protested
his being cut off from the land of the living
for the crimes of my people,
who deserved the punishment themselves.
He was given a grave among the wicked;
in his death he was with a rich man.

Although he had done no violence
and had said nothing deceptive,
10 yet it pleased Adonai to crush him with illness,
to see if he would present himself as a guilt offering.
If he does, he will see his offspring;
and he will prolong his days;
and at his hand Adonai’s desire
will be accomplished.
11 After this ordeal, he will see satisfaction.
“By his knowing [pain and sacrifice],
my righteous servant makes many righteous;
it is for their sins that he suffers.
12 Therefore I will assign him a share with the great,
he will divide the spoil with the mighty,
for having exposed himself to death
and being counted among the sinners,
while actually bearing the sin of many
and interceding for the offenders.”

Read full chapter