Add parallel Print Page Options

Vrede voor alle volken

Dit is wat Jesaja in zijn geest zag over wat er met Juda en Jeruzalem gaat gebeuren.

Als het eind van de tijd is gekomen, zal de berg waarop de tempel van de Heer staat de hoogste berg zijn. Hij zal hoger zijn dan de hoogste bergen, indrukwekkender dan de hoogste heuvels. Alle volken zullen daarheen gaan. Ze zullen zeggen: 'Kom, laten we naar de berg van de Heer gaan, naar de tempel van de God van Jakob.[a] Want we willen van Hem leren hoe we moeten leven. We willen leven zoals Hij het wil. Want vanuit Jeruzalem zal de Heer zijn wil bekend maken.'

Hij zal rechtspreken over de landen en volken. Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegen. En hun speren zullen ze omsmeden tot snoeischaren. De volken zullen niet meer tegen elkaar strijden. Ze zullen hun bewoners niet meer leren oorlogvoeren.

Kom, volk van Israël, laten we wandelen in het licht van de Heer.

Gods straf over de mensen

Jesaja zegt: Heer, U heeft uw volk, het volk Israël, verlaten. U heeft hen verlaten omdat ze de godsdiensten van de volken in het oosten hebben overgenomen. En ze doen aan waarzeggerij, net als de Filistijnen. En ze sluiten verbonden met buitenlanders.[b] Het land Israël is vol zilver en goud en ontelbare schatten. Er zijn ook ontelbaar veel paarden en strijdwagens. Ook is het land vol godenbeelden. De mensen aanbidden hun zelfgemaakte goden. Iedereen, van hoog tot laag, buigt zich daarvoor. Dat zult U hun niet vergeven.

10 Verstop je in de rotskloven! Verberg je in holen onder de grond, uit angst voor de Heer en voor zijn schitterende macht en majesteit! 11 De mensen zullen hun trotse ogen moeten neerslaan. De trotse mensen zullen moeten buigen. Want ze zullen zien dat alleen God de hoogste Heer is. 12 Op de dag van de Heer[c] zal iedereen die trots en eigenwijs is, moeten buigen voor de Heer van de hemelse legers. 13 Alles zal moeten buigen: ook de trotse en hoge cederbomen van de Libanon, de eikenbomen van Basan, 14 de trotse bergen en de hoge heuvels, 15 de hoge torens en de sterke muren, 16 de schepen van Tarsis en de prachtige versieringen. 17 Alles waar de mensen trots op zijn, zal moeten buigen. En alle trotse mensen zullen moeten buigen. Op die dag zullen ze toegeven dat God de hoogste Heer is. 18 Er zal geen enkele afgod overblijven.

19 Dan zullen de mensen wegkruipen in grotten in de bergen en in holen onder de grond. Dat doen ze uit angst voor de Heer en voor zijn schitterende macht en majesteit, als Hij in zijn volle glorie opstaat om de aarde te doen beven. 20 Op die dag zullen ze de zilveren en gouden godenbeelden die ze hadden gemaakt en hadden aanbeden, aan de ratten en vleermuizen overlaten. 21 En ze zullen vluchten naar de grotten en holen uit angst voor de Heer en voor zijn schitterende macht en majesteit, als Hij in zijn volle glorie opstaat om de aarde te doen beven.

22 Stop met op mensen te vertrouwen. Mensen zijn sterfelijk. Wat is een mens nu eigenlijk waard?

Footnotes

  1. Jesaja 2:3 Jakob is de man van wie de twaalf stammen van Israël afstammen. Jakob kreeg van God een nieuwe naam: Israël. Lees Genesis 32:22-30.
  2. Jesaja 2:6 God had zijn volk verboden om een verbond te sluiten met andere volken, omdat zulke verbonden zouden leiden tot het aanbidden van de afgoden van die volken. Met die verbonden worden ook huwelijken bedoeld. Lees Exodus 34:11-16.
  3. Jesaja 2:12 'De dag van de Heer' is in de hele bijbel de dag dat God over de mensen zal rechtspreken.

Wandelen in het licht van de Here

Dit is een andere boodschap van de Here aan Jesaja over Juda en Jeruzalem:

In de laatste dagen zullen Jeruzalem en de tempel van de Here een grote aantrekkingskracht op de wereld uitoefenen en mensen uit vele landen zullen daar naar toe trekken om de Here te aanbidden. ‘Kom,’ zullen zij tegen elkaar zeggen, ‘laten wij naar de berg van de Here gaan om de tempel van de God van Israël te bezoeken. Hij zal ons leren hoe wij moeten leven en wij zullen Hem gehoorzamen.’ Want in die tijd zal de Here vanuit Jeruzalem de hele wereld onderwijzen en regeren. Hij zal rechtspreken tussen de volken en machtige, ver weg gelegen naties terechtwijzen. Oorlogstuig zal worden omgebouwd tot landbouwwerktuigen. Geen enkel volk zal nog een ander volk aanvallen, want alle oorlogen zullen verleden tijd zijn, en niemand zal meer worden opgeleid tot soldaat.

Och Israël, laten wij wandelen in het licht van de Here en zijn wetten gehoorzamen! De Here heeft u verstoten, omdat u vreemde invloeden uit het oosten binnenhaalt, zoals magie en contact met de boze geesten, zoals dat ook bij de Filistijnen is.

Israël heeft grote schatten aan zilver en goud en grote hoeveelheden paarden en wagens. Bovendien wemelt het land van de afgoden. Zij maken zelf hun afgodsbeelden en aanbidden die dan! Groot en klein, alles buigt voor die beelden en God zal hun de zonde niet vergeven.

10 Verberg u in de grotten, verberg u voor de verschrikkelijke majesteit van de Here, 11 want er komt een tijd dat trotse blikken worden neergeslagen en dat trotse mannen zich buigen, in die dagen zal alleen de Here verheven zijn. 12 Die dag zal de Here van de hemelse legers alles wat trots en hoogmoedig is, vernederen. 13 De hoge ceders van de Libanon en de machtige eiken van Basan zullen zich buigen. 14 Alle hoge bergen en heuvels, 15 elke hoge toren en steile muur, 16 alle grote zeeschepen met kostbare lading: alles zal die dag door de Here worden verwoest. 17 Alle menselijke verwaandheid zal moeten buigen en alleen de Here zal verheven zijn. 18 En alle afgoden zullen spoorloos verdwijnen.

19 Als de Here van zijn troon opstaat om de aarde te bestraffen, zullen zijn vijanden een goed heenkomen zoeken in rotsspleten en grotten, uit angst voor zijn indrukwekkende glorie en majesteit. 20 Dan zullen de mensen eindelijk hun gouden en zilveren afgoden afdanken en voor de ratten en de vleermuizen gooien 21 in een overhaaste vlucht naar de rotsholen en bergspleten om te ontkomen aan de verschrikkelijke glorie en majesteit van de Here, wanneer Hij opstaat om de aarde te bestraffen. 22 Stel toch geen vertrouwen in de mens, klein als hij is en afhankelijk van zijn ademhaling. Hij stelt niets voor!