Add parallel Print Page Options

Ezechiël door God geroepen

Hij zei tegen mij: ‘Sta op, mensenzoon, dan zal Ik met u spreken.’ Terwijl Hij sprak, kwam de Geest in mij en kon ik weer rechtop staan. ‘Mensenzoon,’ zei Hij, ‘Ik stuur u naar de Israëlieten, naar een volk dat tegen Mij in opstand is gekomen. Zij en hun voorouders hebben zich tegen Mij verzet tot op dit moment. Het zijn mensen met verharde harten, stijfkoppen. Maar Ik stuur u om hun mijn boodschappen te geven, de boodschappen van de Oppermachtige Here. En of zij nu luisteren of niet—want vergeet niet dat het rebellen zijn—zij zullen in elk geval weten dat zij een profeet in hun midden hebben gehad. En u, mensenzoon, wees niet bang voor hen, schrik niet terug als zij dreigementen uiten die als schorpioenen steken. Laat u niet ontmoedigen door hun kwade gezichten. Want vergeet niet: het zijn rebellen! Laat hun weten wat Ik te zeggen heb, of ze nu willen luisteren of niet. En bedenk: het is een tegendraads volk.

Luister, mensenzoon, naar wat Ik tegen u zeg. Word niet zelf ook opstandig, zoals zij. Open uw mond en eet wat Ik u geef.’ 9,10 Toen keek ik op en zag een hand die mij een boekrol aanreikte. Een boekrol die aan beide kanten was beschreven. Hij ontrolde hem en ik zag dat de rol vol stond met klaagzangen en rouwklachten.