Add parallel Print Page Options

36 Van David, de dienaar van de Here, voor de koordirigent.

De zonde beïnvloedt de goddelozen,
ze hebben geen enkel ontzag voor God.
De goddeloze denkt heel wat van zichzelf,
totdat het zover is dat zijn zonden aan het licht komen.
Dan wordt hij een gehaat man.
Alles wat hij zegt, is slecht en bedrieglijk.
Verstandig en goed handelen is er niet bij.
Zelfs in bed bedenkt hij nog allerlei kwaad,
hij bevindt zich op de verkeerde weg
en stelt zich open voor alles wat slecht is.
Here, uw goedheid en liefde zijn zo groot,
uw trouw is oneindig, niet te meten.
Uw rechtsgevoel is als de bergen
die U Zelf hebt gemaakt.
Uw oordeel is als een grote overstroming.
U bevrijdt mensen zowel als dieren, Here.
Wat is het geweldig
om uw goedheid en liefde te mogen ervaren, Here!
Daarom komen talloze mensen bij U schuilen.
Zij genieten van al het goede dat U hun biedt
en U overspoelt hen met uw zegeningen.
10 Want U bent de bron van al het leven:
als wij in uw licht staan, zien wij de dingen duidelijk.
11 Laten uw volgelingen
voortdurend uw goedheid en liefde mogen ervaren
en laten de eerlijke mensen
mogen delen in uw rechtsgevoel.
12 Zorg toch dat
de hoogmoedige geen vat op mij krijgt
en de goddeloze mij niet opjaagt.
13 De mensen die slechte dingen doen, zijn gevallen,
zij zijn neergeslagen en kunnen nooit meer opstaan!

37 Een lied van David.

Erger u niet aan zondaars,
aan mensen die slechte dingen doen.
Zij verdwijnen net zo snel als het gras
en verwelken als eendagsbloemen.
Stel heel uw vertrouwen op de Here
en doe wat Hij goed vindt.
Woon rustig in uw woonplaats
en zorg dat u in alles trouw bent.
Verheug u in de Here,
dan zal Hij u geven wat u nodig hebt
en waar u naar verlangt.
Vertel alles wat u bezighoudt aan de Here
en vertrouw Hem.
Hij zal in alles voor u zorgen.
Hij zal u openlijk recht verschaffen
en uw oprechtheid aan het licht brengen.
Word stil voor de Here
en verwacht alles van Hem.
Wees niet jaloers op wie slechte plannen beraamt
en wie het ogenschijnlijk goed gaat.
Word niet boos
en laat elke vorm van kwaadheid schieten,
wees ook nooit jaloers,
want dat brengt u van kwaad tot erger.
Eenmaal worden alle zondaars vernietigd,
maar wie uitzien naar de Here,
zullen alles ontvangen wat zij nodig hebben.
10 Nog een klein poosje
en dan zal de zondaar zijn verdwenen,
dan zoekt u hem
en ziet u hem niet meer.
11 Maar wie nederig van hart is,
zal in het land mogen wonen
en genieten van een overvloedige vrede.
12 De goddeloze beraamt
slechte plannen tegen de gelovige,
hij kan hem niet verdragen.
13 Maar de Here lacht erom,
Hij weet dat zijn tijd is gekomen.
14 De zondaars grijpen naar de wapens
om arme mensen te doden
en de gelovigen te vernietigen.
15 Zij zullen echter door hun eigen geweld worden vernietigd
en hun wapens zullen kapot op de grond liggen.
16 Het is beter met een eerlijk hart
weinig te bezitten
dan veel rijkdom te hebben
en God niet te kennen.
17 Want de Here zal
de goddelozen machteloos maken
en oprechte mensen ondersteunen.
18 De Here zorgt voor zijn volgelingen
en er wacht hun een geweldige toekomst.
19 In moeilijke momenten
zal Hij hen niet in de steek laten.
Wanneer er hongersnood is,
zal Hij voor voedsel zorgen.
20 De goddeloze zal te gronde gaan.
De tegenstanders van de Here
zullen verdwijnen als bloemen op het veld,
in rook opgaan.
21 De goddeloze leent wel,
maar geeft nooit terug.
Maar de oprechte mens
bekommert zich om een ander
en geeft wat nodig is.
22 Het is werkelijk waar:
zij die door God gezegend zijn,
mogen in het land wonen en het bezitten.
Maar wie Hij vervloekt,
wordt vernietigd.
23 Als de Here instemt met iemands wijze van leven,
zal Hij hem bevestigen in alles wat hij doet.
24 Als zo iemand valt,
stort hij niet naar beneden,
omdat de Here zijn hand vasthoudt.
25 Gedurende mijn hele, lange leven
heb ik nog nooit een oprecht iemand gezien
die door de Here werd verlaten.
En ook diens kinderen ontbrak het aan niets.
26 Zo iemand bekommert zich om anderen
en geeft wat nodig is,
ook zijn kinderen helpen waar dat nodig is.
27 Houd u ver van het kwaad en doe wat goed is,
want dan zult u altijd in dit land kunnen wonen.
28 De Here heeft oprechtheid lief
en Hij zal zijn volgelingen nooit in de steek laten.
Hij zal hen altijd bewaren en beschermen.
Maar de goddelozen vernietigt Hij.
29 De oprechte mensen mogen het land in bezit nemen
en er altijd blijven wonen.
30 De oprechte mens spreekt wijze woorden
en alles wat hij zegt, is eerlijk.
31 In alles geldt voor hem de wet van God.
Hij raakt nooit uit zijn evenwicht.
32 De goddeloze zoekt naar een gelegenheid
om de oprechte mens te vermoorden.
33 De Here laat dat niet toe.
De Here zorgt ervoor dat hij,
als hij voor de rechter moet verschijnen,
niet wordt veroordeeld.
34 Zie onder alles uit naar de Here
en blijf op zijn weg.
Dan zal Hij u uitkiezen om het land in bezit te nemen
en er altijd te wonen,
en u zult de vernietiging van de goddelozen meemaken.
35 Ik zag eens een goddeloos mens.
Het leek heel wat
en hij breidde zich uit als een grote woekerplant,
36 maar opeens was hij weg.
Ik zocht nog naar hem,
maar kon hem niet vinden.
37 Kijk maar eens naar de gelovige
en let op de oprechte mens:
vredelievende mensen hebben de toekomst.
38 De zondaars worden echter allemaal vernietigd,
ook hun kinderen hebben geen toekomst.
39 Maar de redding van de oprechten komt van de Here,
Hij beschermt hen in moeilijke tijden.
40 De Here helpt hen ontkomen aan de goddelozen
en bevrijdt hen.
Dat komt doordat zij bij Hem schuilen.

38 Een psalm van David, ter overdenking.

Och, Here, straf mij niet
in het vuur van uw toorn!
Uw pijlen hebben mij geraakt
en uw hand drukt op mij.
Door uw toorn ben ik ziek geworden,
door mijn zonde heb ik mijn gezondheid verloren.
Mijn zonden zijn mij te veel geworden,
zij vormen een grote last in mijn leven.
Door mijn eigen dwaasheid
zijn mijn wonden ontstoken, er komt pus uit.
Ik ben een gebroken mens
en ga gebukt onder mijn lasten.
Ik draag alleen nog zwarte kleding.
Mijn bekken is ontstoken,
ik ben van top tot teen ziek.
Ook ben ik helemaal uitgeput en gebroken,
mijn hart gaat als een wildeman tekeer,
ik schreeuw het uit!
10 Here, de verlangens van mijn hart
zijn voor U als een open boek,
U hoort elke zucht die ik slaak.
11 Mijn hart bonkt
en ik voel mij krachteloos,
zelfs mijn ogen begeven het.
12 Vrienden en bekenden bemoeien zich niet met mij
nu ik in de zorgen zit.
Zelfs mijn familie wil mij niet meer zien.
13 Er worden vallen voor mij gezet
door de mensen die mij liever dood dan levend zien.
Zij die mij in het ongeluk willen storten,
spreken kwaad van mij en liegen voortdurend.
14 Het lijkt wel of ik doof ben,
ik hoor niets.
Ik kan niet meer spreken,
ik krijg mijn mond niet open.
15 Ik ben inderdaad doof
en krijg geen verweer over mijn lippen.
16 Ik verwacht alles van U, Here!
U zult mij zeker antwoorden, Here, mijn God.
17 Ik dacht bij mijzelf:
als zij maar geen leedvermaak over mij hebben,
mij niet uitlachen als ik eens struikel.
18 Het lijkt er inderdaad op dat ik zal struikelen,
voortdurend denk ik aan al mijn ellende.
19 Ik beken alles wat ik fout heb gedaan,
ik verga van verdriet over al mijn zonden.
20 Mijn tegenstanders leven gewoon door,
zij hebben alle macht.
Ontelbaar zijn de mensen die mij haten
en ontrouw tegenover mij zijn.
21 Zij vergelden mij goed met kwaad
en bestrijden mij omdat ik het goede wil doen.
22 Laat mij niet in de steek, Here!
Och, mijn God, blijf niet zo ver van mij vandaan!
23 Kom snel naar mij toe en help mij.
Here, U bent mijn verlosser.

39 Een psalm van David voor de koordirigent. Voor Jeduthun.

Ik was van plan zorgvuldig te leven
en ook in mijn spreken niet te zondigen.
Ik wilde mijzelf in bedwang houden,
zolang ongelovigen op mij letten.
Ik zweeg en sprak geen woord,
ik hield mijn mond en zei zelfs geen goede dingen.
Mijn zorgen en problemen werden alleen maar groter.
Het verteerde mij van binnen.
Als ik zuchtte, laaide alles weer op.
Toen sprak ik wel.
Here, laat mij toch zien hoe het met mij afloopt,
hoelang ik nog te leven heb.
Toon mij maar dat ik eigenlijk niets voorstel.
Want voor U is mijn leven niet langer dan enkele decimeters.
Mijn leven stelt in uw ogen niets voor.
Ieder mens is maar een ademtocht.
Een mens gaat voorbij als een schaduw,
als een zuchtje wind vliegt zijn leven weg.
Mensen verzamelen van alles,
maar beseffen niet dat anderen het na hun dood zullen nemen.
Maar wat heb ik te verwachten, Here?
Ik vertrouw geheel op U.
Vergeef mij al mijn zonden,
laten de dwazen niet over mij spotten.
10 Ik kan niet spreken, ik zeg niets.
Want U hebt alles voor mij gedaan.
11 Neem al dit lijden van mij af,
ik zal sterven als U Zich tegen mij verzet.
12 Als U iemand straft voor zijn zonden,
vergaat alles wat hem tot aanzien bracht,
net zoals een mot een kledingstuk vernielt.
Een mens is immers niets meer dan een ademtocht.
13 Here, luister toch naar mijn bidden
en hoor mijn smeken om hulp.
Blijf niet zwijgen als ik moet huilen,
want dan voel ik mij een vreemde bij U.
Ver van U zoals mijn voorouders.
14 Neem uw straf van mij af,
zodat ik weer blij door het leven kan gaan,
voor ik sterf en niet meer zal bestaan.